WK13 Leesvaardigheid H2 4 VWO

Leesvaardigheid H2: Tekstopbouw
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Leesvaardigheid H2: Tekstopbouw

Slide 1 - Slide

Tekstopbouw?

Slide 2 - Mind map

Inhoud
  1. De indeling van een tekst
  2. Vaste tekststructuren
  3. De alinea
  4. Tekstverbanden

Slide 3 - Slide

1. De indeling van een tekst
  • Een zakelijke tekst bestaat uit drie delen: inleiding, middenstuk en slot. 
  • Elk deel heeft binnen de tekst zijn eigen functie (taak).

Slide 4 - Slide

De inleiding
  • Bestaat meestal uit de eerste twee/drie alinea's.
  • De inleiding herken je aan:
  • (1) inhoudelijke kenmerken
       - trekt de aandacht van de lezer
      - geeft onderwerp aan
      - geeft opbouw van de tekst aan
  • (2) typografische kenmerken
       - witregel scheidt de inleiding van het middenstuk
       - de inleiding is cursief of vetgedrukt.

Slide 5 - Slide

Het middenstuk
  • Behandelt deelonderwerpen. Deelonderwerpen zijn te herkennen aan:
     (1) structurerende zinnen;
     (2) alineaverbanden en signaalwoorden
     (3) typografische kenmerken
          -->  zoals witregels en tussenkopjes.

Slide 6 - Slide

Het slot
  • Laatste alinea('s) van een tekst. Te herkennen aan:
      (1) inhoudelijke kenmerken
            - bevat conclusie van de tekst (hoofdgedachte)
            - geeft samenvatting van de tekst
            - signaalwoorden als: kortom, ten slotte, al met al, dus
      (2) typografische kenmerken
             --> extra witregel na het middenstuk

Slide 7 - Slide

2. Vaste tekststructuren
  • Een tekst is vaak opgebouwd volgens een vaste structuur.
  • Het herkennen van een structuur maakt de tekst duidelijker en beter te begrijpen.
  • De keuze van de schrijver voor een tekststructuur hangt af van zijn onderwerp en zijn schrijfdoel.

Slide 8 - Slide

Vaste tekststructuren
  • Argumentatiestructuur
  • Aspectenstructuur
  • Probleem/oplossingstructuur
  • Verklaringsstructuur
  • Verleden/heden(/toekomst)structuur
  • Voor- en nadelenstructuur
  • Vraag/antwoordstructuur

Slide 9 - Slide

3. De alinea
  • Een tekst is verdeeld in alinea's.
  • De zin die het belangrijkste (de hoofdgedachte) van een alinea weergeeft, noem je de kernzin.
  • De kernzin is vaak de eerste of de laatste zin van een alinea!

Slide 10 - Slide

Wat is de kernzin van onderstaande alinea?
Criminaliteit en veiligheid zijn geen statische begrippen. Ze veranderen en zijn onderhevig aan modes. In de jaren vijftig en zestig werd nog actief opgetreden tegen souteneurs en uitbaters van bordelen. Vanaf 2000 kun je in Nederland legaal een bordeel runnen. Het omgekeerde geldt voor de verkoop van paddo’s. Ook de beleving van criminaliteit verandert. Veroorzaken scheldende hangjongeren overlast of bedreigen ze buurtbewoners?
A
De eerste zin
B
De laatste zin
C
De tweede zin
D
Een andere zin

Slide 11 - Quiz

4. Tekstverbanden
  • Zinnen in een tekst staan met elkaar in verband. Zinnen die bij elkaar horen vormen samen alinea's. 
  • De verbanden tussen zinnen en alinea's herken je aan signaalwoorden.

Slide 12 - Slide

Signaalwoorden
  • Geven het verband aan tussen zinnen en alinea's
  • Geven belangrijke informatie over de opbouw van een tekst
  • Verbanden:
     - opsomming                                          - doel - middel
     - tegenstelling                                       - argumenten-conclusie
     - oorzaak - gevolg                                - algemene uitspraak-voorbeeld
     -  voorwaarde                                         - chronologie
     - vergelijking                                          - samenvattend
     - toegeving                                              - concluderend

Slide 13 - Slide

opsomming
tegenstelling
oorzaak - gevolg
voorwaarde
doel-middel
vergelijking
concluderend
argument
mits
daarentegen
bovendien
zodat
dus
daarvoor
zoals
daarom

Slide 14 - Drag question

Zelf aan de slag!
Maak opdracht 1 t/m 3 van Leesvaardigheid H2.

Doorgeven boek dat je gaat lezen naast bovenstaand boek (boek moet qua thematiek passen bij het boek van Griet Op de Beeck, ten behoeve van de presentatie - eind mei) aanpassen 

Slide 15 - Slide

Welk boek ga je lezen?

Slide 16 - Open question

Maak een foto van de antwoorden

Slide 17 - Open question