slotles ethiek: alles nog eens op een rij ethisch

SLOTLES ETHIEK: ALLES OP EEN RIJ  
WELKOM
1 / 37
next
Slide 1: Slide
GodsdienstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

SLOTLES ETHIEK: ALLES OP EEN RIJ  
WELKOM

Slide 1 - Slide

SLOTLES ETHIEK 
LESSTOF NOG EEN OP EEN RIJTJE 
* DOE DEZE LESSONUP ZELFSTANDIG
* VRAAG ALS JE IETS NIET BEGRIJPT!
* GA VERDER MET MAAKWERK READER & CASE 

Slide 2 - Slide

Ethische optiek, ethische theorieën, Dilemma, Case
Wanneer je ethisch naar iets gaat kijken dan kijk je naar  de menswaardigheid van ons handelen:
menswaardig betekent met respect voor onze menselijkheid

Wat is het juiste handelen; welke keuze(s) 
moet ik maken?

De vraag naar het juiste (menswaardige) handelen kun je heel verschillend beantwoorden. Want wat is eigenlijk menswaardig te noemen?







Slide 3 - Slide

VOORBEELD VAN EEN CASUS 
 Twee patiënten komen in aanmerking voor een donorhart; een vrouw van 60+ en een jonge vrouw. Jij moet als arts een keuze maken wie het hart mag ontvangen (een onwaarschijnlijk dilemma, maar toch). 
Vanuit het utilisme zou je een balans op moeten maken: eentje voor de oude vrouw en
eentje voor de jonge vrouw. In je balans moet je rekening houden met een aantal zaken: 

- Hoe is de levensverwachting?
- Hoeveel mogelijkheden tot gelukservaringen zijn
  er nog? 
- Wat is de kwaliteit van het huidige leven en het eventuele toekomstige leven?
- Wat is de betekenis van het leven voor de directe omgeving?

Slide 4 - Slide

Ethische theorie 1: Hedonisme (doelethiek)
Epicurus:

  • Volgens deze oud-Griekse filosoof gaat het in het leven om geluk.
  • Gelukkig zijn bereik je volgens hem door te proberen pijn te vermijden en het genot na te streven
  • Hoe sneller je tevreden bent, hoe sneller je gelukkig bent.
  • Soms moet je wat ellende accepteren als je weet dat er daarna iets goeds komt, maar ook: soms moet je iets leuks niet doen als je weet dat er daarna ellende van komt. 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Ethische theorie 2: Utilisme (doelethiek)
  • Je handeling is ethisch juist (menswaardig) te noemen wanneer deze voor zoveel mogelijk mensen zoveel mogelijk geluk/voordeel oplevert.
  • Je maakt achteraf een balans op van de gevolgen die jouw keuze heeft gehad. 
  • Een handeling is goed als het voor zoveel mogelijk geluk voor zoveel mogelijk mensen zorgt.
  • Een leugentje om bestwil zou dan niet erg zijn
  • Maar waar ligt dan de grens? Wie bepaalt welk soort geluk er moet gelden? Bepaalt de meerderheid altijd wat er dan gebeurt? 



Liegen? goed of fout?

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Plicht (deon-tologie) ethiek Immanuel Kant 
  • handel altijd zodanig dat jouw handelen als wet kan gelden voor alle anderen (Categorische Imperatief) 
  • de mens is niet middel tot een doel maar doel in zichzelf: 
de ene mens  mag je niet opofferen om een ander te redden 
* handel dus vanuit de regel waarvan je zou willen dat het een algemene wet is. Zo moeten we ons gedrag aan iedereen kunnen verantwoorden..

 

Slide 10 - Slide

CORRECTIE DOOR Emmanuel Levinas 
- Categorische imperatief van Kant is te afstandelijk
- Ik ben er niet voor mijzelf, ik ben er voor de ander (niet vanuit een plicht, maar vanuit verantwoordelijkheid/ vanuit appel)
- Verantwoordelijk zijn is vrije keuze, niet een plicht
- Centrale punt is de ander en de relatie met de Ander

Slide 11 - Slide

                               Deugdenethiek
Deugden die onmisbaar zijn voor deugdelijk leven:
moed, gematigdheid, verstandigheid, rechtvaardigheid.
De deugdenethiek richt zich op het ontwikkelen daarvan. Een belangrijk begrip in de deugdenethiek is ‘praktische wijsheid’, dat tegenover ‘theoretische kennis’ staat. Voorbeeld: 
Een arts vraag zich af: wat maakt mij tot een goede dokter, welke deugden zijn dan van belang om een goede dokter te zijn en te blijven?

Slide 12 - Slide

Binnen de deugdenethiek gaat het vooral om
A
Het juiste doen vanuit jezelf.
B
Profijt voor zoveel mogelijk mensen.
C
De deugden van de ander vooropstellen.
D
Deugden die onmisbaar zijn in ons leven

Slide 13 - Quiz

De uitspraak: 'Mens is doel in zichzelf en geen middel' hoort bij
A
Immanuel Kant
B
Bentham
C
Levinas

Slide 14 - Quiz

De uitspraak: 'in de ogen van de ander zie ik een beroep op mijn verantwoordelijkheid'
A
Immanuel Kant
B
Bentham
C
Levinas
D
Stuart Mill

Slide 15 - Quiz

De uitspraak: 'Doe niets, dat niet door alle mensen gedaan kan worden' hoort bij
A
Immanuel Kant
B
Bentham
C
Levinas
D
Stuart Mill

Slide 16 - Quiz

o

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Volgens de gevolgen-ethiek
A
grijp je in.
B
doe je niets.

Slide 19 - Quiz

Het kenmerk 'grootste groep heeft profijt van de keuze' hoort bij
A
Utilisme
B
Plichtethiek
C
Deugdethiek
D
Hedonisme

Slide 20 - Quiz

'Je doet het goede, omdat je de ander echt als mens ziet. Je ZIET de ander' hoort bij
A
Benthem
B
Kant
C
Levinas
D
Mill

Slide 21 - Quiz

Ethisch dilemma
  • Een ethisch dilemma ontstaat wanneer je een keuze moet maken tussen twee waarden.
  • Beide waarden vind je belangrijk en wil je dus bereiken, maar dat gaat niet: soms ontstaan er situaties waarin je een keuze moet maken omdat beide waarden elkaar tegenspreken of met elkaar botsen. 
  • Nadenken over de beste optie noemen we ethisch denken.

Slide 22 - Slide

Geef je mening:
A
Het is terecht dat de politiechef wordt vervolgd voor bedreiging.
B
Het is onterecht: de man is een held, want nu gaat die moordenaar levenslang de cel in.

Slide 23 - Quiz

Geeft deze zaak inderdaad aan dat de kantiaanse ethiek absurd is en het utilitarisme een betere ethiek biedt?
A
Ja, ik vind dat je een misdadiger best als middel kunt gebruiken.
B
Ja, iemand kan zijn waardigheid verliezen.
C
Ja, de meeste mensen worden gelukkig van deze bedreiging.
D
Nee, juist niet. Alleen kantiaans kun je mensenrechten verdedigen.

Slide 24 - Quiz

Welk argument geeft deze vrouw tegen het utilitarisme?

Slide 25 - Open question

Ben je het met Singer eens dat je medeverantwoordelijk bent voor de dood van het kind als je niet alles hebt gedaan om diens dood te voorkomen?
A
Ja, wel als je het kind mogelijk kunt redden.
B
Nee, de moordenaar is de enige verantwoordelijke.
C
Ik vind dat je niet echt verantwoordelijk bent, maar ik zou me wel schuldig voelen.

Slide 26 - Quiz

0

Slide 27 - Video

Drie opties: Niets doen (kind gaat dood), oude man aanrijden, chauffeur opofferen. Wat zou jij doen en waarom?

Slide 28 - Open question

Keuze in perspectief
Achter je keuze ligt waarschijnlijk een ethische theorie.
Koos je in eerste instantie voor de oude man omdat hij waarschijnlijk het minst lang te leven heeft? Dat is typisch een utilaristische keuze.

Deed je niets, omdat je bijvoorbeeld vindt dat dat jongetje zelf had moeten uitkijken, dan bevind je je meer in de plicht-ethiek.


Slide 29 - Slide

0

Slide 30 - Video

Wie zat hier fout?
A
Glennis Grace
B
De automobilist
C
Allebei
D
Er is geen sprake van een fout

Slide 31 - Quiz

Kan volgens het utilisme een 'leugentje om bestwil' toegestaan zijn?
A
Ja, zolang je door te liegen het totale nut in de wereld vergroot.
B
Nee, liegen is altijd verkeerd ook al is je motief juist.
C
Ja, liegen om bestwil kan een deugd zijn
D
Nee, liegen om bestwil is niet rechtvaardig

Slide 32 - Quiz

Is volgens het utilisme een ongelijke verdeling van welvaart toegestaan?
A
Nee, de welvaart moet altijd evenredig worden verdeeld.
B
Ja, zolang daardoor het totale nut in de wereld toeneemt.
C
Nee, dat is tenslotte onrechtvaardig
D
Ja , dat krijg je door de economische wet van vraag en aanbod

Slide 33 - Quiz

Utilisme heeft oog voor...
A
het individu
B
de vrijheid
C
geluk voor iedereen
D
belang van de meerderheid

Slide 34 - Quiz

VOORBEELD VAN EEN CASUS 
 Twee patiënten komen in aanmerking voor een donorhart; een vrouw van 60+ en een jonge vrouw. Jij moet als arts een keuze maken wie het hart mag ontvangen (een onwaarschijnlijk dilemma, maar toch). 
Vanuit het utilisme zou je een balans op moeten maken: eentje voor de oude vrouw en
eentje voor de jonge vrouw. In je balans moet je rekening houden met een aantal zaken: 

- Hoe is de levensverwachting?
- Hoeveel mogelijkheden tot gelukservaringen zijn
  er nog? 
- Wat is de kwaliteit van het huidige leven en het eventuele toekomstige leven?
- Wat is de betekenis van het leven voor de directe omgeving?

Slide 35 - Slide

HUISWERK
MAAKWERK READER ETHIEK (elo/sw) + video vragen  in je schrift Reader les 1:  par1.: vr.5,9,11,14,15 (les1) + video de vragen 
Reader les 2:   par. 2: vr.18 t/m 21 vr.24,25,28 
Dan starten met case-opdracht!



Slide 36 - Slide

Succes !

Slide 37 - Slide