2havo - les 11 Lezen H4 + Kijken en Luisteren H4

Doelen
Lezen in een boek (zorg dat je boek uit is na de vakantie)

Lezen H4
Je kunt feiten, meningen en argumenten benoemen.

Kijken en Luisteren H4
Je leert een presentatie beoordelen.

1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Doelen
Lezen in een boek (zorg dat je boek uit is na de vakantie)

Lezen H4
Je kunt feiten, meningen en argumenten benoemen.

Kijken en Luisteren H4
Je leert een presentatie beoordelen.

Slide 1 - Slide

Lezen
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Feiten, meningen en argumenten
Een feit is iets waarvan je kunt controleren of het waar of onwaar is.
Een mening of standpunt is wat iemand van iets vindt. Met iemands mening kun je het eens of oneens zijn. 
Als iemand zegt waaróm hij een bepaalde mening heeft, gebruikt hij een argument.

Slide 3 - Slide

Feit
– Het Paleis op de Dam staat in Amsterdam.
– Het Paleis op de Dam heeft een knaloranje voordeur.
De eerste zin is een voorbeeld van een waar feit; de tweede zin is een voorbeeld van een onwaar feit. Je kunt beide feiten controleren door naar de Dam in Amsterdam te gaan.

Slide 4 - Slide

Mening
Een mening herken je soms (maar lang niet altijd!) aan signaalwoorden als ik vind, volgens mij, lijkt mij, naar mijn mening, mijns inziens.

Slide 5 - Slide

Argument
Een argument herken je aan signaalwoorden als want, omdat, namelijk en immers:
– Je zou dat blauwe jasje aan moeten doen naar het Lentefeest. (= mening) Dat staat je namelijk geweldig! (= argument)

Slide 6 - Slide

Feiten, meningen en argumenten
Een feit is iets waarvan je kunt controleren of het waar of onwaar is.
Een mening of standpunt is wat iemand van iets vindt. Met iemands mening kun je het eens of oneens zijn. 
Als iemand zegt waaróm hij een bepaalde mening heeft, gebruikt hij een argument.
Lezen H4:
Maken opdracht 3+4
timer
20:00

Slide 7 - Slide

Kijken en Luisteren H4
Je leert een presentatie beoordelen.

Als je feedback moet geven op een presentatie, let je niet alleen op de inhoud, maar ook op de manier van presenteren.

Slide 8 - Slide

Zo vorm je een ordeel over de inhoud van een presentatie

Is het onderwerp interessant, vernieuwend, actueel, passend bij het publiek e.d.?

Herken je een opbouw in het verhaal: inleiding, middenstuk en slot?
Legt de spreker verbanden in de tekst door het gebruik van signaalwoorden en structurerende zinnen?
Begint de spreker met een originele aandachttrekker en sluit hij af met een passende uitsmijter?
Gebruikt de spreker goede hulpmiddelen of leiden ze alleen maar af?



Slide 9 - Slide

Zo vorm je een oordeel over de manier van presenteren

Staat de spreker in een ontspannen houding: rechtop, met de handen losjes langs het lichaam en met beide voeten stevig op de grond?

Zijn de gebaren van de spreker ondersteunend en natuurlijk?
Is de spreker voor iedereen verstaanbaar?
Spreekt hij in een goed tempo?
Vertelt hij op een natuurlijke toon of klinkt zijn verhaal alsof hij het uit zijn hoofd heeft geleerd?
Legt hij contact met het publiek: kijkt hij rond, maakt hij oogcontact, speelt hij in op reacties van de luisteraars?
Past zijn gezichtsuitdrukking bij de inhoud van het verhaal?





Slide 10 - Slide

Kijken en Luisteren H4
Je leert een presentatie beoordelen.

Als je feedback moet geven op een presentatie, let je niet alleen op de inhoud, maar ook op de manier van presenteren.

Maken: Opdracht 1, 2, 3, 4, 5
timer
20:00

Slide 11 - Slide

Lesdoelen
Ik kan nu feiten, meningen en argumenten herkennen in een tekst.
Ik weet hoe ik een presentatie moet beoordelen op inhoud en manier van presenteren.

Slide 12 - Slide

Huiswerk
Boek meenemen
Lezen H4: opdracht 1 t/m 4

Slide 13 - Slide

Terugblik
- Schrijfopdracht:

- Kijken en luisteren H3

Slide 14 - Slide