foutieve samentrekking extra

Wat is een samentrekking?

Bij samentrekken mag je een woord dat of een woordgroep die twee keer in de zin voorkomt, een keer weglaten.
1 / 40
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat is een samentrekking?

Bij samentrekken mag je een woord dat of een woordgroep die twee keer in de zin voorkomt, een keer weglaten.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Bijvoorbeeld:

Piet laat zijn hond uit en * gooit de brief in de brievenbus.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wanneer mag je dat doen?
Als je een samentrekking wilt maken, mag dat alleen als het weggelaten woord in beide zinnen:

  • enkelvoud of meervoud is
  • dezelfde functie heeft (ow, pv of lv)
  • dezelfde betekenis heeft

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Bijvoorbeeld:

Ik drink liever rode wijn dan witte (-).

Het woord WIJN is weggelaten. 
Dat mag, dat is een correcte samentrekking.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Bijvoorbeeld:
De meeste scholieren lezen liever Engelse boeken dan Franse (-).

Het woord BOEKEN is weggelaten.
Dat mag: dat is een correcte samentrekking.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

De tentamens werden gisteren teruggegeven maar een tentamen nog achtergehouden.

Slide 6 - Slide

fout: getal
FOUT

De tentamens werden gisteren teruggegeven maar een tentamen werd nog achtergehouden.

enkelvoud en meervoud

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Kees slaat de voetbalwedstrijd gade en zijn vriend op zijn schouder op het moment dat de bal in het doel vliegt.

Slide 8 - Slide

fout: getal
FOUT

Kees slaat de voetbalwedstrijd gade en slaat zijn vriend op zijn schouder op het moment dat de bal in het doel vliegt.
(andere betekenis)

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Die mensen hebben hun kinderen altijd enorm verwend en zijn volledig afhankelijk van hen gebleven.

Slide 10 - Slide

fout: getal
FOUT
Die mensen hebben hun kinderen altijd enorm verwend en hun kinderen zijn volledig afhankelijk van hen gebleven.

Eerste deel: LV, tweede deel: OW

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Oefening
Maak de oefening op papier.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Zin 1
Ik liet de honden uit en mijn sleutels vallen.

  • IK LIET = de samentrekking
  • LIET = FOUT / IK = GOED
  • verschil in betekenis: uitlaten / laten vallen

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Zin 2
Op die nieuwe school werk je met goede boeken en de leerlingen met de laptop.
  • WERK = de samentrekking
  • FOUT
  • verschil GETAL: EV / MV

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Zin 3
In de winter ga ik naar Frankrijk om te skiën 
en naar Spanje om te zonnen.

  • GA IK = de samentrekking
  • GOED

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Zin 4
De broodjes bak je in de oven en de taart 
in de combi-magnetron

  • BAK JE = de samentrekking
  • GOED

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Zin 5
Jannes gaf over in de struiken en 
niks meer om drank.
  • GAF = de samentrekking
  • FOUT
  • Betekenis: overgeven / geven om iets

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Zin 6
Paul is ziek en naar huis gegaan.

  • IS = de samentrekking
  • FOUT
  • FUNCTIE: eerste zin zww, tweede hww

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Zin 7
Die dozen worden morgen opgehaald 
en naar de stort gebracht.

  • WORDEN = de samentrekking
  • GOED

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Zin 8
Hij werd niet goed en werd naar huis gebracht.

  • HIJ = de samentrekking
  • GOED

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Zin 9
Pim hield van haar en haar hand vast.

  • HIELD = de samentrekking
  • FOUT
  • Andere betekenis: houden van / vasthouden

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Zin 10
De koekjes waren knapperig en de taart zacht.

  • WAREN = de samentrekking
  • FOUT
  • Eerste deel MV, tweede deel EV

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Wat is er fout aan de volgende zin?
Hier wordt een nieuw sportveld aangelegd en enkele kleedkamers geplaatst.
In zin 1 moet worden worden toegevoegd, omdat enkele kleedkamers meervoud is.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Wat is er fout aan de volgende zin?
Max keek naar een leuk meisje en daardoor niet goed uit bij het oversteken.
In zin 2 moet keek worden toegevoegd, omdat keek de tweede keer een andere betekenis heeft.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Wat is er fout aan de volgende zin?
De maand augustus is vaak heet en brengen Italianen graag door aan de kust.
In zin 3 is achter en de woordgroep de maand augustus weggelaten, maar die is in het tweede deel van de zin (na en) het lijdend voorwerp en in het eerste deel (voor en) het onderwerp. Dat mag niet.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Nog even op een rijtje
Als in een samengestelde zin dezelfde woorden twee keer voorkomen, kun je die woorden meestal de tweede keer weglaten. Dat heet samentrekking.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Drie voorwaarden
Woorden weglaten mag alleen als aan drie voorwaarden wordt voldaan. 

De woorden hebben:
a. dezelfde functie (onderwerp, lijdend voorwerp, koppelww, etc.);
b. dezelfde betekenis;
c. hetzelfde getal (enkelvoud of meervoud).

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Stappenplan: controleren samentrekking
1. Noteer de woorden die in het tweede deel van de zin zijn weggelaten.
2. Bepaal de functie, de betekenis en het getal van de overgebleven woorden in het eerste deel van de zin.
3. Bepaal de functie, de betekenis van de weggelaten woorden in het tweede deel van de zin.
4. Controleer of de functie, de betekenis en het getal in beide gevallen hetzelfde zijn.
5. Als er sprake is van een foutieve samentrekking, plaats je de weggelaten woorden alsnog in het tweede deel van de zin.


Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Foutieve samentrekking

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel

Aan het eind van de les kun je samentrekkingen op de juiste manier opschrijven. 

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Schrijf korter op:
landsgrenzen en provinciegrenzen

Slide 31 - Open question

This item has no instructions

Schrijf korter op:
nationale wedstrijden en internationale wedstrijden

Slide 32 - Open question

This item has no instructions

Schrijf korter op:
bruidsjurken en bruidsboeketten

Slide 33 - Open question

This item has no instructions

Schrijf korter op:
beroemde zwemmers en beroemde schaatsers

Slide 34 - Open question

This item has no instructions

Startopdracht 
Wat is de overeenkomst tussen je ingevulde antwoorden? Denk eerst zelf na, overleg daarna met je buurman/buurvrouw 

lands- en provinciegrenzen
oude en nieuwe boeken
bruidsjurken en -boeketten
beroemde zwemmers en schaatsers

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Samentrekkingen 
  • Voorwaartse samentrekking (het stuk wat weggelaten wordt, staat achteraan): een goedkope armband en een dure. 
  • Achterwaartse samentrekking (het stuk wat weggelaten wordt, staat vooraan): in voor- en tegenspoed

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag

De opdrachten staan klaar in de digitale omgeving van Nieuw Nederlands 
onder het kopje planning (bovenaan de bladzijde).

Huiswerk week 49 --> samentrekkingen


Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 2
a Leest je zus uit 4 havo eigenlijk liever jeugd- of volwassenliteratuur? woordniveau; achterwaarts
b Janine ontwerpt (-) en Martin plaatst koelsystemen. zinsniveau; achterwaarts
c Gebruikt u altijd katoenen (-) of papieren zakdoekjes? woordgroepniveau; achterwaarts;   Gebruikt u altijd katoenen zakdoekjes of papieren (-)? woordgroepniveau; voorwaarts
d Mevrouw Mayer geeft in het buurtcentrum kooklessen en -cursussen. woordniveau; voorwaarts
e De overvaller mishandelde zijn slachtoffer en (-) beroofde hem. zinsniveau; voorwaarts
f Ik spaar al jaren cartoons (-) en strips uit het buitenland. woordgroepniveau; achterwaarts

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 3
a zinsniveau; voorwaarts 
b woordniveau; voorwaarts 
c
woordgroepniveau; achterwaarts 
d woordniveau; achterwaarts 
e woordgroepniveau; voorwaarts 
f
zinsniveau; achterwaarts 


Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Bedenk een zin met een samentrekking er in.

Slide 40 - Open question

This item has no instructions