Toets wrdn vd wk +Spelling

1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
- Toets woorden van de week (eindelijk ;-)).
- We gaan verder met spelling in paragraaf 3.8 in je leerwerkboek Talent 1A.
- Herhaling spellen sterke werkwoorden in de verleden tijd.
- Je leert zelfstandige naamwoorden in het meervoud spellen.
- Toetsen inleveren/inhalen/herkansen?

Slide 2 - Slide

Sterke werkwoorden in de verleden tijd

Van sommige werkwoorden verandert de klank als je de pv in de verleden tijd zet. 
Hele werkwoord: lopen, fluiten, snijden.
Ik-vorm tegenwoordige tijd: ik loop, ik fluit, ik snijd.
Ik-vorm verleden tijd enkelvoud: ik liep, ik floot, ik sneed.


Slide 3 - Slide

-d of -t bij sterk werkwoord?
Een handige tip!

Eindigt een sterk werkwoord op een -d of een -t?

Maak het werkwoord langer.
Ik vond of vont? Vonden, dus ik vond
Ik beet of beed? Beten, dus ik beet

Slide 4 - Slide

Zwakke werkwoorden in de verleden tijd?

En hoe zit het dan met zwakke werkwoorden in de verleden tijd?

Slide 5 - Slide

Zwakke werkwoorden in vt
Bij zwakke werkwoorden in de verleden tijd heb je geen klankverandering.
Voorbeelden: fietsen, klappen, ruziën
Tt: ik fiets, hij fietst, wij fietsen.
Vt: ik fietste, hij fietste, wij fietsten.
Tt: ik ruzie, hij ruziet, wij ruziën.
Vt: ik ruziede, hij ruziede, wij ruzieden.

Slide 6 - Slide

Meervoud zelfstandige naamwoorden
Wat is een zelfstandig naamwoord ook al weer?
Meervoud spellen bij zelfstandige naamwoorden:
- en (het boek, de boeken; de leerling, de leerlingen)
- en + extra letter ( de kat, de katten); het handvat, de handvatten)
- en -extra letter ( de muur, de muren)
- en + letter veranderen (de neus, de neuzen)

Slide 7 - Slide

Oefenen
Maak oefening 8, 9 en 11.
Als je eerder klaar bent mag je oefening 10 maken. 

Als je het niet begrijpt:
- Lees de blauwgroene leerteksten nog eens.
- Vraag mij om uitleg.



Slide 8 - Slide

Volgende les (vrijdag)
Neem je leerwerkboek Talent 1B mee en natuurlijk een pen.

Slide 9 - Slide

De persoonsvorm (pv) vind je door de tijd van de zin te veranderen.
Het werkwoordelijk gezegde (wg) bestaat uit de pv en alle andere werkwoorden in de zin.
Alle woorden voor de pv zijn één zinsdeel.
Zinsdeelproef: verander de zin door andere woorden voor de pv te plaatsen. Zo vind je de zinsdelen van de zin.
Zinsdeelstrepen: je geeft zinsdelen in de zin aan met zinsdeelstrepen

Slide 10 - Slide