This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
2ma herhaling voor de formatieve toets
Slide 1 - Slide
Welke onderdelen nemen we nog eens door?
1. vraagwoorden 2. ontkennen
Slide 2 - Slide
Maar eerst nog even 4 werkwoord vragen ;)
Slide 3 - Slide
Vertaal: wij hebben gehad
Slide 4 - Open question
Vertaal: jij bent geweest
Slide 5 - Open question
Vertaal: ik heb gegeven
Slide 6 - Open question
Vertaal: Hij houdt van
Slide 7 - Open question
______________________ s’appelle ta cousine? Elle s'appelle Michelle
kies het juiste vraagwoord
A
comment
B
pourquoi
C
qui
D
quand
Slide 8 - Quiz
Tu vas ______? à l'école!
A
qu'est-ce que
B
quand
C
comment
D
où
Slide 9 - Quiz
Tu as______________________ de cousines? J'ai cinq cousines
A
combien
B
comment
C
quand
D
qu'est-ce que
Slide 10 - Quiz
Let goed op!
We gaan nu ontkennen
stap 1: zoek het 1e werkwoord van de zin. Niet het eerste woord van de zin. 2. Zet ne of n' ervoor 3. zet de uitgang erachter ( bijv pas encore/ jamais/ rien/ pas)
Slide 11 - Slide
Mon petit frère est malade (niet meer)
Slide 12 - Open question
Demain, il peut aller au collège. (nog niet) ____________________________