Lezen 3 les 2

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
- Je weet wat een recensie is
- Je frist je kennis van leesvaardigheid uit leerjaar 1 op
- Je bekijkt welke leesstrategieën er ook alweer zijn
- Je oefent met grondig lezen
- Je ontdekt hoe signaalwoorden je daarbij kunnen helpen.

Slide 2 - Slide

Lesprogramma
- Welkom en introductie van de les (5 min)
- Uitleg recensie (10 min)
- Terugblik leesvaardigheid (5 min)
- Scannend lezen (5 min)
- Groepsopdracht: zeg geen .... (10 min)
- Uitleg: Signaalwoorden (filmpje) (5 min)
- DUO-opdracht: puzzel (10 min)
- Zelfstandig werken: Planning Lezen herhalen leerjaar 1 Nieuw Nederlands (15 min)


Slide 3 - Slide

Toetsopdracht TEA2 Schrijfvaardigheid
- Verbeterde interview
- Verbeterde recensie

Slide 4 - Slide

Een recensie
In een tijdschrift staan vaak recensies, oftewel beoordelingen. Je kunt een tekst schrijven om iets te beoordelen, zoals een product, een boek, een film of een festival. Je maakt dan aan andere mensen duidelijk wat jij ervan vindt en waarom je dat oordeel hebt. De lezer kan dan zelf een afweging maken of hij het ook gaat kopen/lezen/ kijken/doen. 

Slide 5 - Slide

Opdracht: schrijf voor jullie tijdschrift een recensie over het leesboek dat je in het begin van dit schooljaar gekozen hebt. 

Slide 6 - Slide

Een recensie schrijven: de theorie

Je kunt een tekst schrijven om iets te beoordelen, zoals een product, een boek, een film of een festival. Je maakt dan aan andere mensen duidelijk wat jij ervan vindt en waarom je dat oordeel hebt. Je geeft dus niet alleen je mening, maar ook argumenten voor jouw mening. 

Slide 7 - Slide

Zo schrijf je een recensie:

Titel
Zakelijke gegevens
Inleiding
Alinea's met deelonderwerpen
Slot











Slide 8 - Slide

Zakelijke gegevens
Helemaal bovenaan staan de zakelijke gegevens over het boek, zoals de titel, schrijver, jaartal uitgave en uitgever.

Slide 9 - Slide

Inleiding
Schrijf de inleiding: noem het door jou beoordeelde boek en leg uit wat het is. Geef daarbij in het kort je oordeel door de beoordelingswoorden op te sommen die je in het middenstuk uitlegt, zoals mooi, stevig, licht, saai, adembenemend, enzovoorts. De inleiding is een heel belangrijk stuk van een recensie. Een inleiding moet er namelijk voor zorgen dat een persoon graag je boekrecensie wil gaan lezen. Het moet dus een aantrekkelijk stukje tekst zijn waardoor de lezer graag de rest van de recensie wil gaan lezen. Denk aan een leuke anekdote of achtergrondinformatie die past bij het boek

Slide 10 - Slide

Alinea's met deelonderwerpen
Schrijf over elk deelonderwerp één alinea en bouw die alinea zo op:
Geef in de eerste zin krachtig je mening. Gebruik een beoordelingswoord.
Noem dan je argumenten.
Geef daarna een toelichting bij de argumenten (voorbeelden).

Slide 11 - Slide

Slot
Sluit je tekst af met een korte, samenvattende alinea. De laatste zin is een uitsmijter, een zin die blijft hangen bij de lezer. Uit het slot moet blijken of het boek een aanrader is.

Slide 12 - Slide

Titel
Zet een titel boven je recensie waaruit jouw mening blijkt. 

Slide 13 - Slide

Eisen waaraan de recensie moet voldoen

- In het middenstuk moet je voorbeelden uit het boek gebruiken om jouw mening te ondersteunen.
- Je tekst bestaat uit minimaal vier alinea’s (gescheiden door witregels).
- De tekst moet aansluiten bij de doelgroep (lezers van het tijdschrift).
- Uit het slot moet blijken of het boek een aanrader is of niet.
- De tekst bevat minimaal 250 woorden.
- De tekst mag geen spel- en interpunctie-(leestekens) fouten bevatten. 





Slide 14 - Slide

Neem vrijdag je leesboek mee i.v.m. het schrijven van jouw recensie

Vrijdag: stappenplan en checklist doornemen voor het schrijven van een recensie. Je schrijft jouw eerste versie van de recensie, feedback andere leerling, lever voor woensdag jouw recensie in i.v.m. feedback van mij

Slide 15 - Slide

Leesvaardigheid leerjaar 1 (Staat in Nieuw Nederlands bij de Brug achterin je boek of online)
- oriënterend/ scannend lezen (waar kijk je naar?)
- onderwerp van een tekst
- tekst bestaat uit: inleiding/middenstuk / slot
- alinea's
- deelonderwerpen
- hoofdgedachte van een tekst 
- precies/grondig lezen
- tekstverbanden en signaalwoorden: opsommend verband, tegengesteld verband, chronologisch (tijdsvolgorde) verband en toelichtend verband
- tekstdoelen: amuseren, informeren, overtuigen, activeren
- beeld bij tekst: aanvullen, verduidelijken, aandacht trekken, ver

Slide 16 - Slide

Lezen 3
Vorige keer: leestype/leesuitdaging/ teksten gezocht


Slide 17 - Slide

Huiswerk 
Bekijk op Blink het filmpje van les 2 over Signaalwoorden en maak de Planning Lezen herhalen leerjaar 1 op Nieuw Nederlands

Slide 18 - Slide