hoofdstuk 12 rechtsmiddelen

1 / 40
next
Slide 1: Slide
BPRMBOStudiejaar 3

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Het vorige hoofdstuk: vonnis
De uitspraak is de laatste stap van een procedure. Wat weet je hier nog van?:
- Welke uitspraak doet de rechter als je bij de verkeerde rechter  hebt gedagvaard?
- Heet de uitspraak in een dagvaardingsprocedure hetzelfde als in een verzoekschriftprocedure?
- Hoe noem je het originele vonnis?
- Hoe noem je het vonnis dat via een deurwaarder kan worden tenuitvoergelegd?
- Hoe heet het als tegen een uitspraak geen gewoon rechtsmiddel meer openstaat?
- Wat kan de rechter doen om te voorkomen dat het vonnis wordt opgeschort omdat er een rechtsmiddel is ingesteld?

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

welke rechtsmiddelen ken je?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

herhaling
  • wat wordt bedoeld bij een vonnis met de minuut?
  • wat staat er op het vonnis dat via de deurwaarder tenuitvoergelegd kan worden?
  • hoe heet dat vonnis?
  • wat heeft de rechter bepaald als je het vonnis direct ten uitvoer kan leggen zelfs al wordt er hoger beroep ingesteld?
  • welke 3 gewone rechtsmiddelen zijn er?
  •  als er geen gewoon rechtsmiddel meer openstaat, welke kracht heeft dit vonnis dan?
  • hoe heet het vonnis waartegen je verzet kunt instellen?
  • wie kan er in verzet?
  • in welk artikel staat dit?
  • hoe heet het processtuk dat je bij verzet instelt en welk processtuk is het feitelijk?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

rechtsmiddelen

We kijken nu eerst naar de gewone rechtsmiddelen, dit zijn de rechtsmiddelen  waarmee je de tenuitvoerlegging van de uitspraak opschort.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Let op, er is nl een uitzondering op de hoofdregel dat het instellen van een rechtsmiddel de tenuitvoerlegging van een vonnis opschort. Wat is dit?

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

welke procespartij stelt er verzet in?
A
eiser
B
gedaagde

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

hoe heet de uitspraak waartegen je verzet aantekent als gedaagde?

Slide 13 - Open question

verstekvonnis
Welk processtuk dient de gedaagde in als hij in verzet gaat?
A
een conclusie van antwoord
B
een verzetdagvaarding
C
een verweerschrift

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat is nu in feite de verzetdagvaarding waarmee je reageert op de dagvaarding van eiser en in welk artikel vind je dit in de wet?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Hoe ziet een ''standaard'' verzetprocedure eruit in de juiste volgorde?

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Kun je ook in verzet in een verzoekschriftprocedure?
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

het 2e gewone rechtsmiddel
hoger beroep

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

wat is een ander woord voor hoger beroep?
A
verzet
B
cassatie
C
appèl

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

hoeveel weken/maanden heb je de tijd om in beroep te gaan in een normale procedure?
A
2 maanden
B
3 maanden
C
4 weken
D
14 dagen

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

hoe heten de procespartijen in hoger beroep?

Slide 26 - Open question

appellant en geïntimeerde
welke stelling is waar:
1. alleen van een vonnis van de civiele kamer van de rechtbank kun je in hoger beroep bij het gerechtshof
2. de appelgrens is 1500,- euro
A
1 is waar
B
1 en 2 zijn waar
C
2 is waar
D
1 en 2 zijn niet waar

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Een uitspraak in hoger beroep in een dagvaardingsprocedure heet een arrest. Hoe heet dit bij een verzoekschriftprocedure?
A
ook een arrest
B
een vonnis
C
een beschikking

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Kijken de rechters in cassatie weer naar alles opnieuw in de zaak, dus ook naar de feiten net zoals in hoger beroep?
A
ja
B
nee

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

hoe heet de instantie die in cassatie oordeelt over de zaak?
A
het gerechtshof
B
de rechter in hoogste instantie
C
de Hoge Raad

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel rechterlijke instanties kunnen er in Nederland naar een zaak kijken?
A
2
B
3
C
4

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

buitengewone rechtsmiddelen
 
Er zijn ook 3 buitengewone rechtsmiddelen, welke waren dit? 

Slide 36 - Slide

cassatie in het belang der wet
herroeping
derdenverzet

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Wat is waar?
1. een buitengewoon rechtsmiddel schort de tenuitvoerlegging van de uitspraak op
2. buitengewone rechtsmiddelen kunnen worden ingezet nadat de uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan.
A
1 is waar
B
2 is waar
C
1 en 2 zijn waar
D
1 en 2 zijn niet waar

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Maak de vragen 2,3,4 en 5 uit je boek en vul je antwoorden hier in.
timer
10:00

Slide 39 - Open question

This item has no instructions

noem 3 dingen die je nu weet over rechtsmiddelen

Slide 40 - Mind map

This item has no instructions