18.4-1 Regeling van eiwitten in een cel 6V 2223

1 / 37
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 37 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Enzymwerking
Enzymconcentratie: hoe meer enzym aanwezig is hoe hoger de reactiesnelheid.

Slide 2 - Slide

Enzymwerking
Enzymconcentratie: hoe meer enzym aanwezig is hoe hoger de reactiesnelheid.

Slide 3 - Slide

Opdracht 7
Adri en Eduard voegen bij een experiment met enzymen in twee buizen een even grote hoeveelheid substraat toe. Aan buis 1 voegen ze een hoeveelheid enzym toe met zoveel remstof (die de ruimtelijke structuur van de enzymmoleculen verandert) dat alle enzymmoleculen onwerkzaam zijn. Aan buis 2 voegen ze evenveel enzym en evenveel remstof (met eenzelfde ruimtelijke structuur als het substraat) toe. Ze bepalen de mate van omzetting van het substraat.
Hierna voegen ze aan beide buizen een grote overmaat aan substraat toe.
Wat kunnen Adri en Eduard verwachten?

Slide 4 - Slide

buis 1: geen afname substraat
buis 2: wel afname substraat

Slide 5 - Slide

enzymwerking

Slide 6 - Slide

enzymwerking
1 en 3 hebben tot gevolg dat de remming van E1 wegvalt en de productie van P3 toeneemt.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
18.4 Regeling van eiwitten in een cel

Slide 9 - Slide

Doel 18.4-1
☐ Je kunt beschrijven hoe een cel eiwitten opruimt.
☐ Je kunt beschrijven hoe een cel overbodig mRNA vindt en afbreekt.
☐ Je kunt beschrijven hoe een cel ongewenst virus RNA vindt en afbreekt.



Slide 10 - Slide

Hoeveelheid eiwit regelen
  1. Je breekt gemaakte eiwitten af
  2. Je blokkeert mRNA zodat er geen nieuwe eiwitten meer gemaakt kunnen worden (RNA interferentie)
  3. Je blokkeert virus RNA om te voorkomen dat virus eiwitten worden gemaakt



Slide 11 - Slide

Hoeveelheid eiwit regelen
  1. Je breekt gemaakte eiwitten af


Slide 12 - Slide

Eiwit afvalverwerking

Slide 13 - Slide

Eiwit afvalverwerking
Proteasoom: eiwitcomplex dat eiwitmoleculen vernietigt.

Ubiquitine wordt (door enzymen) aan eiwitten gekoppeld die vernietigd moeten worden. Dit wordt herkend door het proteasoom: het eiwit wordt afgebroken en ubiquitine komt weer vrij. Kost energie.

Slide 14 - Slide

Hoeveelheid eiwit regelen

  1. Je blokkeert mRNA zodat er geen nieuwe eiwitten meer gemaakt kunnen worden (RNA interferentie)



Slide 15 - Slide

RNA interferentie
RNA interferentie is het proces in een cel waarbij kleine stukjes RNA binden aan een mRNA molecuul waardoor translatie niet meer mogelijk is (RNA polymerase kan niet meer binden) en het mRNA molecuul kan worden afgebroken.



Slide 16 - Slide

Remming en afbraak mRNA
Het is belangrijk dat mRNA in een cel na gebruik wordt geremd en afgebroken zodat de cel niet eindeloos hetzelfde eiwit blijft maken (ook nadat het gen al is uitgezet).

Dit gebeurt met behulp van miRNA (micro RNA)

Slide 17 - Slide

miRNA
1. Primair mi-RNA (microRNA)
wordt gemaakt in de celkern
(transciptie)

Slide 18 - Slide

miRNA
2. miRNA heeft palindroom delen
die er voor zorgen dat er een
haarspeld vorm ontstaat

Slide 19 - Slide

miRNA
2. miRNA heeft palindroom delen
die er voor zorgen dat er een
haarspeld vorm ontstaat

Slide 20 - Slide

miRNA
3. miRNA verlaat de celkern

Slide 21 - Slide

miRNA
4. Dicer knipt het primair miRNA in
stukjes ds miRNA

Dicer is een knip enzym dat 
dsRNA kan knippen

Slide 22 - Slide

miRNA
5. Helicase verbreekt dsRNA in
ssRNA

dsRNA = double stranded RNA
ssRNA = single stranded RNA

Slide 23 - Slide

miRNA
6. Enkelstrengs siRNA bindt 
aan RISC eiwit

(RISC: RNA-induced 
silencing complex)

Slide 24 - Slide

miRNA
7. Bij binding van het miRNA
aan mRNA knipt het RISC
eiwit het mRNA -> inactief 

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Hoeveelheid eiwit regelen


  1. Je blokkeert virus RNA zodat er geen virus eiwitten meer gemaakt kunnen worden (RNA interferentie)



Slide 27 - Slide

Remming en afbraak virus RNA
Het is belangrijk dat virus RNA wordt geremd en afgebroken zodat het maken van nieuwe virus-deeltjes stopt en de infectie onder controle kan worden gebracht.

Dit gebeurt met behulp van siRNA (small interfering RNA)

Slide 28 - Slide

siRNA
1. Cel wordt geinfecteerd door
een RNA virus (ss of ds)

Slide 29 - Slide

siRNA
2. (ss RNA wordt ds RNA)

Slide 30 - Slide

siRNA
3. De cel bemerkt de aanwezig-
heid van dsRNA en maakt 
enzym aan: dicer

Slide 31 - Slide

siRNA
4. Dicer knipt het dsRNA in 
stukjes:
siRNA (small interfering RNA's)

Slide 32 - Slide

siRNA
5. Helicase verbreekt dsRNA in
ssRNA

Slide 33 - Slide

siRNA
6. Enkelstrengs siRNA bindt 
aan RISC eiwit

Slide 34 - Slide

siRNA
7. Bij binding van het siRNA
aan virusRNA knipt het RISC
eiwit het virus RNA -> inactief 

Slide 35 - Slide

Doel 18.4-1
☐ Je kunt beschrijven hoe een cel eiwitten opruimt.
☐ Je kunt beschrijven hoe een cel overbodig mRNA vindt en afbreekt.
☐ Je kunt beschrijven hoe een cel ongewenst virus RNA vindt en afbreekt.


Slide 36 - Slide

Huiswerk

18.4: alle vragen

Slide 37 - Slide