6.3 Rekenen met tangens

Doel van deze les:

Hellingsgetal - tangens - rechthoekszijdes

langste zijdes - TOA - hoeken berekenen

1 / 26

Slide 1: Slide

WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Lesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Doel van deze les:

Hellingsgetal - tangens - rechthoekszijdes

langste zijdes - TOA - hoeken berekenen

Slide 1 - Slide

Doel van deze les:

Slide 2 - Slide

Bereken het hellingsgetal:

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 4 ​} = 0, 75

\frac{​ 4 ​ ​}{​ 3 ​} = 1, 333

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 5 ​} = 0, 6

\frac{​ 5 ​ ​}{​ 3 ​} = 1, 667

Slide 3 - Quiz

Wat is de tangens van ∠ Q?

tan ∠ Q = \frac{​ 3 ​ ​}{​ 4 ​}

tan ∠ Q = \frac{​ 4 ​ ​}{​ 3 ​}

Slide 4 - Quiz

Ezelsbruggetje = TOA

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

AB en AC zijn
rechthoekszijdes

JUIST

ONJUIST AB is de langste zijde

ONJUIST AC is de langste zijde

ONJUIST AC en BC zijn rechthoekszijdes

Slide 8 - Quiz

Welke stelling(en)
is/zijn juist

Zijde AC is de langste zijde

Zijde BC is de overstaande rechthoekszijde van hoek A

Zijde AC is de aanliggende rechthoekszijde van hoek A

Zijde AC is de overstaande rechthoekszijde van hoek B

Slide 9 - Quiz

aanliggende

rechthoekszijde

overstaande

rechthoekszijde

langste zijde

Kijk vanuit hoek B

Slide 10 - Drag question

tan ∠ A =

\frac{​ A C ​ ​}{​ B C ​}

\frac{​ B C ​ ​}{​ A C ​}

\frac{​ A B ​ ​}{​ A C ​}

\frac{​ B C ​ ​}{​ A B ​}

Slide 11 - Quiz

tan ∠ A = \frac{​ A B ​ ​}{​ A C ​}

JUIST

ONJUIST

Slide 12 - Quiz

tan ∠ A =

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 5 ​}

\frac{​ 5 ​ ​}{​ 3 ​}

Slide 13 - Quiz

tan ∠ B =

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 5 ​}

\frac{​ 5 ​ ​}{​ 3 ​}

Slide 14 - Quiz

Wat is de tangens van ∠ P?

tan ∠ P = \frac{​ 3 ​ ​}{​ 4 ​}

tan ∠ P = \frac{​ 4 ​ ​}{​ 3 ​}

Slide 15 - Quiz

aanliggende

rechthoekszijde

overstaande

rechthoekszijde

langste zijde

Kijk vanuit hoek B

Slide 16 - Drag question

tan ∠ B =

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 5 ​}

\frac{​ 5 ​ ​}{​ 3 ​}

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

206 m

tan 20 =

? = 206 x tan 20 = 74,977...

De hoogte is dus 75m.

\frac{​ 0 0 0 ​ ​}{​ 2 0 6 ​}

Slide 22 - Slide

Maak deze 2 opdrachten op een blaadje.

Slide 23 - Slide

tan ∠ Q = \frac{​ P R ​ ​}{​ P Q ​}

tan 40 = \frac{​ 1 7 ​ ​}{​ P Q ​}

P Q = 17 : tan 40 = 20, 2598 . . .

P Q = 20, 3 m

Slide 24 - Slide

tan ∠ L = \frac{​ K M ​ ​}{​ L M ​}

tan 55 = \frac{​ K M ​ ​}{​ 2 5 ​}

K M = 25 \cdot tan 55 = 35, 703 . . .

K M = 35, 7 d m

Slide 25 - Slide

Maken en nakijken

&6.3

Slide 26 - Slide

6.3 Rekenen met tangens

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Drag question

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Drag question

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

More lessons like this

6.3 Rekenen met tangens deel 1

tangens

6.3 Rekenen met tangens deel 2

CH3C 6.3 Rekenen met tangens deel 1

Herhaling H6

3m.herh.82+83

H7.4B

WI.3m.h8.les1(herhaling)