Lesweek 1: les 2

• Communicatie
• MBO
• Studiejaar 1

Leerdoelen

• Je kunt het verschil tussen verbale en non-verbale communicatie uitbeelden. 
• Je benoemt de verschillende vormen van communicatie. 
• Je visualiseert de  communicatie vormen door middel van animatie.

Eerst een terugblik

Wat heb je onthouden van de vorige les?

Hoe noemen we in het ZBMO-model de reactie van de ontvanger op de boodschap van de zender?

1. Mening
2. Terugkoppeling
3. Weerwoord
4. Feedback

Waar staat ZBMO voor?

1. Zender-Boodschap-Medium-Ontvanger
2. Zoeken-Brengen-Mailen-Ontdekken
3. Zender-Brengen-Marktonderzoek-Ontvanger
4. Zender-Boodschap-Massa-Onderzoek

Vormen van communicatie

Verbale communicatie

communiceren met woorden (gesprekken, presentaties, brieven, emails)

Non-verbale communicatie

communiceren zonder woorden door gebruik

te maken van tekens en gebaren

Lichaamstaal: houding, gebaar, knipoog

Beeldtaal: pictogrammen, logo's, symbolen, letters

Vormen van communicatie

Vocale / non vocale communicatie

gebruik of geen gebruik van (stem)geluid

Beeldtaal

Gebruik van afbeeldingen om iets te verduidelijken. Gebruik van pictogrammen en symbolen en logo's.

Vormen van communicatie

Intentionele  communicatie

Je hebt een bedoeling met je communicatie!

Niet alleen vocaal, maar ook wat lichaamstaal betreft.

Vormen van communicatie

Non-intentionele  communicatie

Lichaamstaal waar je geen controle over hebt, maar je brengt er wel een boodschap mee over.

Directe en indirecte communicatie

Directe communicatie: 

de boodschap wordt direct doorgegeven. Persoonlijke verkoop is de belangrijkste vorm van directe communicatie. Je krijgt direct antwoord op jouw vragen.

Indirecte communicatie: 

niet rechtstreeks. Verloopt via een medium.

Persoonlijke communicatie

Interpersoonlijke communicatie:

wanneer er gesproken wordt tussen twee of maximaal een paar personen. (gesprek of vergadering, videoconferentie) 

GEEN massacommunicatie.

Persoonlijke communicatie

Intrapersoonlijke communicatie:

communicatie dat een persoon met zichzelf voert.

Communicatieproblemen

Non-communicatie: wanneer er  niet gereageerd wordt op de boodschap die gestuurd is. Er wordt niets mee gedaan.

Miscommunicatie: ontstaat op het moment dat de ontvanger een boodschap anders begrijpt dan dat de zender deze bedoeld heeft

Communicatieproblemen

Redundantie: iets met overbodig veel woorden zeggen of op een andere manier hetzelfde zeggen.

Metacommunicatie: communiceren over de wijze van of de manier van communiceren. "Zo praat je niet tegen jouw vader!"

non verbaal

verbaal

twitterbericht

praatje maken

liedje zingen

kleding

krantenkop

symbolen

zwaaien

gapen

Wat is intrapersoonlijke communicatie?

1. Communicatie met 1 andere persoon
2. Communicatie die iemand met zichzelf voert
3. Communicatie met publieksgroepen
4. Communicatie binnen een bedrijf

Wat is het belangrijkste kenmerk van massacommunicatie?

1. Gericht op een grote groep ontvangers
2. Gericht op journalisten van media als radio, televisie en kranten
3. Heeft altijd het grootste effect op je naamsbekendheid
4. Daarmee kun je een massa aan producten in één keer promoten

'Er wordt niet gesproken over de inhoud van de boodschap, maar over de communicatie zelf.'

Welk begrip hoort hierbij?

1. Indirecte communicatie
2. Directe communicatie
3. Verbale communicatie
4. Metacommunicatie

Wat is geen voorbeeld van non-verbale communicatie?

1. Fluisteren
2. Gebaren
3. Oogcontact
4. Lichaamshouding

Wat is een voorbeeld van verbale communicatie?

1. liplezen
2. glimlachen
3. handgebaren maken
4. fluisteren

situatie:
De leerling stuurt een e-mail naar haar praktijkbegeleider.

1. verbaal
2. non-verbaal
3. beide

Redundantie:

1. Iets verbeteren.
2. Hetzelfde nog een keer zeggen met andere woorden.

Opdracht

Je gaat aan de communicatievormen in beeld brengen door het maken van een strip. 

Via Canva kun je een strip maken. Een uitgebreide uitleg vind je terug op It's Learning.