This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Les 1
Slide 1 - Slide
WELKOM ALLEMAAL!
We gaan gebruik maken van LessonUp
Neem je mobieltje en ga naar de appstore en zoek naar de app lessonup
Vul de code in die je krijgt te zien.
Vul je naam in (voor- en achternaam) en je doet met de les communicatie interactief mee!
Slide 2 - Slide
Wat is communicatie?
Slide 3 - Mind map
Communicatieproces
De Boodschap is de informatie die wordt overgedragen.
De zender is de persoon die een boodschap overdraagt.
De ontvanger is de persoon die de boodschap ontvangt.
Slide 4 - Slide
Wat is communicatie?
Eenvoudig
Informatieoverdracht (boodschap) tussen zender en ontvanger via een medium gericht op een bepaald doel.
Slide 5 - Slide
Wat is communicatie?
Uitgebreid
Het proces waarin een zender via een medium, met een bepaalde bedoeling, informatie (boodschap) doorgeeft aan een ontvanger die deze informatie verwerkt.
Slide 6 - Slide
communicatie-model
Zender: iemand die een boodschap wil doorgeven
Boodschap: hetgeen dat je wilt overdragen (in woorden, beelden, geluid )
Medium: datgene waarmee je de boodschap overbrengt (tv radio, website, app, social media, krant, tijdschrift, reclame etc.)
Ontvanger: iemand die de boodschap wil ontvangen
Slide 7 - Slide
communicatie-model
Feedback: ontvanger kan reageren (positief of negatief)
Terugkoppeling: de reactie van de zender op de feedback van de ontvanger.
Slide 8 - Slide
Wat gebeurt hier?
Slide 9 - Slide
communicatie-model
Slide 10 - Slide
RUIS
Slide 11 - Slide
Ruis, Interne ruis
Als de communicatie wordt verstoord door factoren binnen het directe communicatieproces.
Voorbeeld: de zender kan zijn boodschap niet goed onder woorden brengen.
Slide 12 - Slide
Ruis, Externe ruis
Als de communicatie wordt verstoord door factoren buiten het directe communicatieproces.
Voorbeeld: door lawaai in de omgeving.
Slide 13 - Slide
Ruis
Ruis is dus verstoring van de boodschap waardoor deze niet overkomt.
Redenen?
Storend geluid op de achtergrond
Moeilijk onbegrijpelijk taalgebruik
Te veel gebruik maken van vaktaal (jargon) bij niet-professionals
Slide 14 - Slide
Vormen van communicatie
Slide 15 - Slide
communicatievormen
gesproken woord
geschreven woord
gebaren
tekeningen - pictogrammen
afbeeldingen (foto's)
voorwerpen
lichaamstaal, mimiek
geluiden
geuren - proeven - voelen
Slide 16 - Slide
Nonverbale communicatie
Slide 17 - Slide
Vormen van communicatie
Verbale communicatie: communiceren met woorden (gesprekken, presentaties, brieven, emails)
Non-verbale communicatie: communiceren zonder woorden door gebruik te maken van tekens en gebaren
Gebruik van afbeeldingen om iets te verduidelijken. Gebruik van pictogrammen en symbolen en logo's.
Slide 19 - Slide
Vormen van communicatie
Intentionele communicatie
Je hebt een bedoeling met je communicatie!
Niet alleen vocaal, maar ook wat lichaamstaal betreft.
Slide 20 - Slide
Vormen van communicatie
Non-intentionele communicatie
Lichaamstaal waar je geen controle over hebt, maar je brengt er wel een boodschap mee over.
Slide 21 - Slide
non verbale communicatie =
A
brieven en emails
B
gesprekken
C
presentaties
D
beeldtaal
Slide 22 - Quiz
Wat staat hiernaast afgebeeld?
A
Symbool
B
Pictogram
C
Beeldtaal
D
Logo
Slide 23 - Quiz
Houding is:
A
Lichaamstaal
B
Beeldtaal
C
Spreektaal
D
Slide 24 - Quiz
Wat staat hiernaast afgebeeld?
Bij intentionele communicatie maak je gebruik van geluid (vocaal) en lichaamstaal en je hebt er een bedoeling mee.
A
Waar
B
Niet waar
C
D
Slide 25 - Quiz
Communicatieproblemen
Non-communicatie: wanneer er niet gereageerd wordt op de boodschap die gestuurd is. Er wordt niets mee gedaan.
Miscommunicatie: ontstaat op het moment dat de ontvanger een boodschap anders begrijpt dan dat de zender deze bedoeld heeft
Slide 26 - Slide
Communicatieproblemen
Redundantie: iets met overbodig veel woorden zeggen of op een andere manier hetzelfde zeggen.
Metacommunicatie: communiceren over de wijze van of de manier van communiceren. "Zo praat je niet tegen jouw vader!"
Slide 27 - Slide
Directe en indirecte communicatie
Directe communicatie:
de boodschap wordt direct doorgegeven. Persoonlijke verkoop is de belangrijkste vorm van directe communicatie. Je krijgt direct antwoord op jouw vragen.
Indirecte communicatie:
niet rechtstreeks. Verloopt via een medium. Zoals social media en ......
Slide 28 - Slide
Persoonlijke communicatie
Interpersoonlijke communicatie:
wanneer er gesproken wordt tussen twee of maximaal een paar personen. (gesprek of vergadering, videoconferentie)
GEEN massacommunicatie.
Slide 29 - Slide
Persoonlijke communicatie
Intrapersoonlijke communicatie:
communicatie die een persoon met zichzelf voert.
Slide 30 - Slide
Two step flow of communication
Communicatie vindt niet (altijd) rechtstreeks plaats. In plaats daarvan wordt een mening bepaald via invloedrijke mensen, zogenaamde opinieleiders
Opinieleiders hebben twee functies: ze zijn doorgeefluik van de massamedia en ze zijn tevens een beïnvloeder / influencer van de individuele mens.
Mensen/instanties die als specialist gezien worden.