Mavo 2 werkwoord aller

• Frans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Bonjour

1. Vandaag leren we een nieuw werkwoord...
2. Welke kennen jullie al???
3. Être (zijn)
4. Avoir (hebben)
5. Regelmatige ww -ER (zoals parler, regarder, écouter, aimer)
6. Het nieuwe werkwoord is aller, dan kan je vertellen waar je naartoe gaat.

Le verbe ALLER

Je vais                Ik ga

Tu vas                 Jij gaat

Il/elle va             Hij/zij gaat 

Nous allons      Wij gaan

Vous allez         Jullie gaan, u gaat

Ils/elles vont    Zij gaan

ergens naartoe gaan...

aller à = gaan naar

Achter de vormen van gaan, zet je dus gewoon à.

Bijvoorbeeld:

Je vais à ....                           Ik ga naar

 Il / Elle / on va à ..              Hij/zij/men gaat naar

 Vous allez à   ....                 Jullie gaan naar/ u gaat naar

Vul de juiste vorm van 'aller' in.
Ils ....................... en ville.

1. vont
2. vas
3. va
4. vais

Vul de juiste vorm van 'aller' in.
Nous ................ manger.

1. vont
2. va
3. allons
4. allez

Vul de juiste vorm van 'aller' in.
Tu ..... ...............au cinéma?

1. vont
2. vas
3. vais
4. va

Vul de juiste vorm van 'aller' in.
Elle ................. à la maison.

Vul de juiste vorm van 'aller' in.
Je ............... faire du tennis.

Futur proche= nabije toekomst

je vais + heel werkwoord 
tu vas + heel werkwoord

il/elle/on va + heel werkwoord

nous allons + heel werkwoord

vous allez + heel werkwoord

ils / elles vont + heel werkwoord

ik ga zwemmen = je vais nager

ik ga kopen = je vais achter

ik ga een fiets kopen = je vais achter un vélo

Dus: een vorm van gaan + heel werkwoord is een toekomst die dichtbij is, iets wat je zo gaat doen.