VCA Basis 04

Je moet een gasleiding repareren in een kruipruimte van een flat. De kruipruimte ruikt muf , warm en vochtig. Je vertrouwt het niet en besluit het werk niet te doen. Wie moet je informeren?
A
De inspectiedienst.
B
Je werkgever.
C
De verhuurder van de flat.
1 / 40
next
Slide 1: Quiz
RijopleidingBeroepsopleiding

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Je moet een gasleiding repareren in een kruipruimte van een flat. De kruipruimte ruikt muf , warm en vochtig. Je vertrouwt het niet en besluit het werk niet te doen. Wie moet je informeren?
A
De inspectiedienst.
B
Je werkgever.
C
De verhuurder van de flat.

Slide 1 - Quiz

Bert moet samen met collega's een constructie slopen. Bert is houder van de werkvergunning. De werkvergunning is een dag geldig. Wat is verplicht? Er kunnen meerdere antwoorden goed zijn.
A
Na afloop van de werkzaamheden moeten alle collega's de werkvergunning ondertekenen.
B
Bert moet controleren of de collega's de voorwaarden uit de vergunning opvolgen.
C
De verstrekker van de werkvergunning moet uitleg geven over de werkzaamheden aan Bert

Slide 2 - Quiz

Wat moet je in de onderstaande situatie doen?
A
De machine niet meer gebruiken en de beschadiging melden aan je leidinggevende
B
Het beschadigde netsnoer zelf vervangen door een nieuw snoer en de klus afmaken.
C
De machine aan de kant leggen en een andere machine gebruiken.

Slide 3 - Quiz

U moet in een besloten ruimte autogeen gaan lassen wat is juist?
A
U moet de gasflessen op de grond leggen.
B
U moet de gasfles onder een hoek van 30 graden neerzetten.
C
U moet de gasfles in de ruimte naast u bewaren
D
U moet bij de BHV vermelden dat u gaat lassen

Slide 4 - Quiz

Je werkt in een werkplaats waar met handgereedschap wordt gewerkt. Nu komt er een freesbank in de werkplaats. Dit wordt de eerste machine in de werkplaats die lawaai maakt. Zet de preventieve maatregelen in de juiste volgorde. Zet de beste maatregel bovenaan.
1.
2.
3.
4.
Een machine aanschaffen met een laag geluidsniveau.
PBM`s gebruiken
Een geluiddemper om de freesbank maken
De blootstellingsduur beperken

Slide 5 - Drag question

Welke bewering is juist?
A
Een LMRA is niet nodig als er een taak-risicoanalyse beschikbaar.
B
Een LMRA is het controleren van de veiligheid op de werkplek.
C
Een LMRA moet je aan het einde van het werk doen.

Slide 6 - Quiz

Je moet werken aan een elektrische installatie. De installatie mag niet onbedoeld onder spanning komen te staan tijdens het werken. Wie moet daarvoor zorgen?
A
Een ervaren medewerker.
B
De externe dienst voor technische controle.
C
Een bevoegd persoon.

Slide 7 - Quiz

Wat betekent dit bord?
A
Gevaar voor radioactieve stoffen.
B
Gevaar voor laserstraal.
C
Biologisch gevaar.

Slide 8 - Quiz

Wat betekent dit bord?
A
Evacuatieweg.
B
Verzamelplaats.
C
Plaats van een nooduitgang.

Slide 9 - Quiz

Je bent in een trappenhuis een leuning aan het plaatsen. Je krijgt de klus die dag niet af? Wat moet je doen als je naar huis gaat?
A
Een rood-wit aanbrengen op de plek waar de leuning ontbreekt.
B
Een rood-wit lint aanbrengen bij de toegang van de trap, zowel boven als beneden.
C
Een geel-zwart lint aanbrengen op de plek waar de leuning ontbreekt.

Slide 10 - Quiz

Schoonmaakwerkzaamheden met een hogedrukreiniger 
Schoonmaakwerkzaamheden met een schoonmaakmiddel.
Schoonmaakwerkzaamheden met een gevaarlijke vloeistof.
Autogeen lassen.

Slide 11 - Drag question

Je werkt in de bouw. Bij je werkzaamheden komt giftige stof vrij. Welk filtermasker moet je gebruiken?
A
Type P2.
B
Type P1.
C
Type P3.

Slide 12 - Quiz

Je werkt op een bouwplaats met een hei-installatie. Tijdens het heien is het gemeten geluidsniveau 110 dB (A). Welke combinatie van gehoorbeschermingsmiddelen bieden voldoende bescherming?
A
Oorkappen met watten
B
Oorkappen met otoplastieken.
C
Oordoppen aan beugel met oorpluggen.

Slide 13 - Quiz

Je gaat op 10 m hoogte de cementvoegen van een buitenmuur uithakken. De werkzaamheden zullen de hele week duren. Het geluidsniveau is 75 dB(A). Welke maatregelen moet je nemen om veilig te kunnen werken? Meerdere antwoorden kunnen juist zijn.
A
Een ladder van minimaal 12 m gebruiken.
B
Werkhandschoenen dragen.
C
Gehoorbescherming dragen.
D
Harnasgordel dragen.

Slide 14 - Quiz

Je moet gaan werken met een vast opgestelde slijpmachine met 2 slijpenstenen. Je voert een LMRA uit voordat je begint. Wat is juist? Meerdere antwoorden kunnen juist zijn.
A
Beide slijpstenen moeten hetzelfde toerental draaien.
B
De machine moet voorzien zijn van een CE-markering.
C
De kleding die je draagt mag niet loshangen.
D
Er mag 1 grote en 1 kleine slijpsteen gemonteerd zijn.

Slide 15 - Quiz

Je moet werken met een kolomboormachine van 1,75 m hoog. Waar moet je op letten om veilig te kunnen werken? Meerdere antwoorden kunnen juist zijn.
A
De boortjes moeten van roestvrijstaal zijn.
B
De kolomboormachine moet op de grond staan.
C
Voorkomen dat lang haar in de buurt van draaiende delen komt.
D
De aanwezigheid van een doorzichtig scherm tussen de boor en jou.

Slide 16 - Quiz

Je moet hout afkorten om een passend raamkozijn te maken. Daarvoor gebruik je een handcirkelzaag. Wat is juist? Meerdere antwoorden kunnen juist zijn.
A
De cirkelzaag moet een automatische beschermkap hebben.
B
De zaagbladdiepte moet je instellen op 2 keer de kozijndikte.
C
De cirkelzaag moet een dodemansknop hebben.
D
Tijdens het zagen moet je de cirkelzaag vastzetten.

Slide 17 - Quiz

Een huis moet gerenoveerd worden. De opdracht is om een houten plafond aan te brengen. Je gebruikt hiervoor een elektrische nagelmachine. Het geluidsniveau tijdens het werk is 80 dB(A). Wat is juist?
A
Je moet gehoorbescherming dragen.
B
De nagelmachine moet elke 2,5 jaar gekeurd worden.
C
Je moet de kop van de machine stevig op het plafond drukken.

Slide 18 - Quiz

Je gaat hijsen met een handtakel en hijsbanden. De handtakel hangt aan een hijsstelling. De lasten die je moet hijsen, wegen minder van 250 kg. Welke veiligheidsaspecten moet je controleren voordat je gaat hijsen? Meerdere antwoorden kunnen juist zijn.
A
De maximaal toelaatbare last van de handtakel.
B
De aanwezigheid van een groen stellinglabel (scafftag).
C
De mogelijkheid tot omvallen van de hele hijsstelling.
D
De afwezigheid van beschadigingen aan de hijsgereedschappen.

Slide 19 - Quiz

Wanneer mag je met een vorkheftruck personen in een werkbak op de vorken opheffen?
A
Als de vorkheftruck gekeurd is.
B
Als de vorkheftruck en de werkbak hiervoor gekeurd zijn.
C
Nooit

Slide 20 - Quiz

U moet in een besloten ruimte laswerkzaamheden verrichten.
Welke maatregel moet u vooraf nemen.
A
Voldoende ventileren.
B
Lasgordijn plaatsen.
C
Blusmiddelen plaatsen.
D
De werkvergunning bespreken.

Slide 21 - Quiz

U moet in een besloten ruimte laswerkzaamheden verrichten.
Welke veiligheidsmaatregel moet u nemen.
A
Voldoende ventileren.
B
Lasgordijn plaatsen.
C
Blusmiddelen plaatsen.
D
De werkvergunning bespreken.

Slide 22 - Quiz

Je moet op de openbare weg werken aan een gasleiding die op 1m diep ligt. Hiervoor moet je een sleuf graven. Welke veiligheidsmaatregelen zijn hierbij nodig? Meerdere antwoorden kunnen juist zijn.
A
Om de kans op beschadiging te beperken, geen proefsleuven graven.
B
Alleen graven met een graafmachine met een niet-getande graafbak.
C
Gereedschappen zo dicht mogelijk bij de uitgraving plaatsen.
D
Niet roken in de uitgraving en onmiddellijke omgeving.

Slide 23 - Quiz

Je moet de dakrand van een kantoorgebouw inspecteren. Het gebouw heeft 5 verdiepingen. Op het platte dak is geen dakrandbeveiliging aanwezig. Hoe kun je deze inspectie veilig doen? Meerdere antwoorden kunnen juist zijn.
A
Vanaf een ladder tegen de gevel.
B
Vanaf een loopplank op het dak.
C
Vanaf een steiger aan de gevel.

Slide 24 - Quiz

Voor het gebruik van een rolsteiger gelden bepaalde regels. Welke van onderstaande bewering is juist?
A
Een steigervloer moet beveiligd worden met een leuning op 2,5 m hoogte.
B
Je moet de rolsteiger van buitenaf beklimmen
C
Op de rolsteiger moet een steigerkaart aanwezig zijn
D
Een rolsteiger met platformhoogte hoger dan 3,5 mtr moet stabilisatoren hebben.

Slide 25 - Quiz

Jan en Mo hebben hun hangsteiger gebruiksklaar gemaakt. Ze willen eerst koffie gaan drinken, voordat ze gaan werken. Wat is juist?
A
Iemand moet achterblijven bij de hangsteiger.
B
Ze moeten de steiger eerst testen voordat ze koffie gaan drinken.
C
Ze moeten de harnasgordels afdoen wanneer ze koffie gaan drinken.

Slide 26 - Quiz

Je moet de binnenkant van een opslagtank voor benzine opnieuw schilderen. Welke veiligheidsmaatregelen moet je nemen? Meerdere antwoorden kunnen juist zijn.
A
De elektrische apparatuur die je gaat gebruiken is geaard.
B
Je gebruikt onafhankelijk adembescherming.
C
De ventilatie van de opslagtank moet stoppen voor je begint met schilderen.
D
Een werkvergunning is niet noodzakelijk

Slide 27 - Quiz

Gebruik oogbescherming als je met dit product werkt
Resten van het product niet in het riool gieten
Niets eten als je dit product gebruikt.
Niet aanraken als je zwanger bent of borstvoeding geeft.

Slide 28 - Drag question

Je werkt voor een aannemer bij een chemisch bedrijf. Tijdens een sluiting van de installatie zie je veel stoom vrijkomen. Op een plek zie je eenzelfde soort damp, maar je twijfelt of het wel stoom is. Wat is de juiste actie?
A
Je zoekt alvast een brandblusser voor als het een brandbaar gas is.
B
Je gaat naar de plek om te zien of het stoom of een ander gas is.
C
Je blijft op afstand en bespreekt de situatie onmiddellijk met een medewerker van het bedrijf.

Slide 29 - Quiz

Je moet een ruimte een verwarmingsinstallatie slopen. Je ziet onder de verwarmingsinstallatie een vezelachtige witte plaat. Je vermoedt dat het om asbest gaat. Wat moet je doen?
A
Een stukje afbreken en laten testen in laboratorium.
B
De plaat nat maken en voorzichtig in plastic verpakken en afvoeren.
C
Je leidinggevende en de opdrachtgever waarschuwen.

Slide 30 - Quiz

Je moet in een besloten ruimte werken. Metingen tonen aan de zuurstofconcentratie 18% is. Wat moet je doen om te kunnen gaan werken?
A
Niets, de zuurstofconcentratie is hoog genoeg.
B
De ruimte mechanisch beluchten en opnieuw zuurstof meten.
C
Een filtermasker.

Slide 31 - Quiz

Je hebt de opdracht om gascilinders veilig op te slaan. Wat moet je doen?
A
De cilinders met een ketting vastzetten aan de muur.
B
De cilinders op de werkplek opslaan.
C
De cilinders in een gasdichte ruimte opslaan.

Slide 32 - Quiz


Welk pictogram moet op een dubbel geïsoleerde boormachine staan?
A.
C.
B.
A
A.
B
B.
C
C.

Slide 33 - Quiz

Wat is een maatregel tegen de gevaren van elektrocutie?
A
Een nulspanningsschakelaar.
B
Aardlekbeveiliging.
C
Een dodemansknop

Slide 34 - Quiz

Waarom moet je een kabelhaspel (verlengkabel) altijd helemaal afrollen?
A
Om ongewenste warmteontwikkeling te voorkomen.
B
Om na te gaan of er geen breuken in de kabel zijn.
C
Om het ontstaan van elektromagnetische velden te voorkomen.

Slide 35 - Quiz

Bij het ontvetten van grote oppervlakken kan een explosiegevaarlijke situatie ontstaan. Dit wil je voorkomen. Je gebruikt een persoonlijke explosiemeter. Hoe moet deze ingesteld zijn?
A
Op het vlampunt.
B
Boven de onderste explosiegrens.
C
Op 10 % onder LEL.

Slide 36 - Quiz

In de bedrijfskantine staat een frituurpan in brand. Je besluit de brand te gaan blussen. Welke blusmiddel moet je gebruiken?
A
Brandblusser klasse C.
B
Brandslang.
C
Blusdeken.

Slide 37 - Quiz

Bij een verbinding tussen 2 leidingstukken van een brandstofleiding zijn vlammen zichtbaar. Wat moet je als eerste doen?
A
De beveiliging waarschuwen.
B
Brandstoftoevoer uitschakelen.
C
Een collega om hulp vragen.

Slide 38 - Quiz

Je werkt mee bij hijswerkzaamheden. Je moet zorgen voor de veiligheid op de grond. Je ziet dat er mensen tijdens het hijsen onder de last doorlopen. Je stopt de hijswerkzaamheden. Wat moet je nu doen?
A
Ervoor zorgen dat iedereen in het vervolg een helm op heeft.
B
Het incident melden en zorgen voor een goede afzetting van het hijsgebied.
C
De mensen rustig door laten lopen en daarna verder gaan met de hijswerkzaamheden.

Slide 39 - Quiz

Bert werkt op een bedrijfsterrein. Bert is alleen aan het werk en er is veel geluid. Hij denkt dat hij het alarmsignaal voor een gasalarm hoort. Hij is daar niet zeker van. wat moet Bert doen?
A
De baas bellen en vragen of hij door kan werken.
B
Direct naar een verzamelplaats gaan.
C
De meldkamer bellen en vragen of er alarm is gemaakt

Slide 40 - Quiz