VCA Basis 02

Je wilt gaan werken met een vast opgestelde cirkelzaag, maar je merkt dat de beschermkap er niet meer op zit. Wat moet je doen?
A
Niet gaan zagen met de cirkelzaag en het direct melden bij je leidinggevende.
B
Een beschermkap van een andere cirkelzaag afhalen en verder gaan met de klus.
C
Voorzichtig zagen en een ruimtezichtbril opzetten.
1 / 40
next
Slide 1: Quiz
VCA TrainingBeroepsopleiding

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Je wilt gaan werken met een vast opgestelde cirkelzaag, maar je merkt dat de beschermkap er niet meer op zit. Wat moet je doen?
A
Niet gaan zagen met de cirkelzaag en het direct melden bij je leidinggevende.
B
Een beschermkap van een andere cirkelzaag afhalen en verder gaan met de klus.
C
Voorzichtig zagen en een ruimtezichtbril opzetten.

Slide 1 - Quiz

Joris werkt als leidinggevende en heeft een belangrijke taak rond de werkvergunning. Waar moet hij in elk geval voor zorgen?
A
Dat de werkvergunning op de werkplek aanwezig is.
B
Dat hij de werkvergunning een volgende keer nog eens kan gebruiken.
C
Dat de werkvergunning na afloop direct wordt ingeleverd.

Slide 2 - Quiz

Gezondheidstoezicht is volgens de Arbowet een verplichting van werkgever. Wat is doel van gezondheidstoezicht? Meerdere antwoorden zijn mogelijk.
A
Tijdig opsporen van beroepsziekten
B
Voorkomen van een hoog ziekteverzuimcijfer
C
Maatregelen bepalen voor voorkomen van gezondheidsschade tijdens het werk
D
De zwakkere werknemers saneren.

Slide 3 - Quiz

Je merkt dat een collega drugs gebruikt op het werk. Wat doe je?
A
Je meldt het drugsgebruik bij de GGD
B
Je meldt het drugsgebruik bij je leidinggevende
C
Je vraagt je collega om alleen nog drugs in zijn vrije tijd te gebruiken

Slide 4 - Quiz

Je bent aan het werk op een bouwplaats. Je ziet een collega over de bouwlocatie lopen zonder dat hij de verplichte helm draagt. Wat ga je doen? Meerdere antwoorden zijn mogelijk
A
Je meldt dit bij je leidinggevende
B
Je zegt tegen je collega dat hij de helm op moet zetten
C
Je neemt contact op de Arbeidsinspectie (Inspectiedienst SZW)
D
Je zegt helemaal niets, je collega moet maar ervaren hoe dom hij bezig is

Slide 5 - Quiz

Wat is een Taak Risico Analyse (TRA)?
A
Een overzicht van de taken die binnen een bedrijf risico’s kunnen veroorzaken
B
Een evaluatie van de taken die genoemd zijn in de Risico-Inventarisatie en -Evaluatie (RI&E)
C
Een analyse van de risico’s, verbonden aan de uitvoering van risicovolle werkzaamheden

Slide 6 - Quiz

Hoe kun je inschatten of je te maken hebt met schadelijk geluid?
A
Als je op 4 meter afstand je stem moet verheffen om je verstaanbaar te maken.
B
Als je op normale gesprekafstand (1 meter) je stem moet verheffen.
C
Als je je mobiele telefoon niet kunt horen

Slide 7 - Quiz

Er is een nieuwe snijmachine geleverd. Deze is tijdelijk geplaatst in de bedrijfskantine. Welke acties moet je uitvoeren?
A
Plaatsen van rood/wit lint
B
Plaatsen van geel/zwart lint
C
Witte strepen plaatsen

Slide 8 - Quiz

Waardoor kan struikelen, uitglijden of verstappen worden veroorzaakt?
A
Door het dragen van verkeerde schoenen.
B
Door het ontbreken van een afzetlint langs een looppad.
C
Door de aanwezigheid van ledverlichting.

Slide 9 - Quiz

Je werkt bij een sloopbedrijf en bent bezig met het slopen van een oude fabriek in een woonwijk. Wie staan er volgens de V&G wetgeving onder toezicht van je werkgever? Meerdere antwoorden zijn mogelijk
A
De bewoners van de woonwijk
B
De uitzendkrachten die werkzaam zijn op de klus
C
De stagiaires
D
De werknemers met een arbeidscontract

Slide 10 - Quiz

Wat is het doel van de milieuwetgeving?
A
Aangeven op welke wijze gevaarlijke stoffen mogen worden opgeslagen
B
Het regelen van de productie van gevaarlijke stoffen
C
Het beschermen van de mens en het milieu tegen gevaarlijke stoffen

Slide 11 - Quiz

Je werkt in een werkplaats waar een grote nieuwe zaagmachine komt te staan die te veel lawaai maakt. Zet de onderstaande preventiemaatregelen in de juiste volgorde.
Draag oorkappen
Zet een geluidsdempend scherm om de zaagmachine heen
Richt de werkplaats anders in, zodat je er minder last van hebt
Ruil de nieuwe zaagmachine om voor een machine met een lager geluidsniveau

Slide 12 - Drag question

Je gaat schoonmaak werkzaamheden doen en daarvoor gebruik je een gevaarlijke stof. Welke persoonlijke beschermingsmiddelen moet je in ieder geval gebruiken? Meerdere antwoorden kunnen juist zijn
A
Beschermende kleding
B
Anti-statische schoenen
C
Ruimtezichtbril
D
Veiligheidslaarzen

Slide 13 - Quiz

Je gaat met een hogedrukreiniger een muur reinigen. Welk persoonlijke beschermingsmiddel draag je om je ogen en gezicht te beschermen?
A
Kunststofgelaatscherm
B
Veiligheidsbril
C
Ruimtezichtbril

Slide 14 - Quiz

Gunther werkt in een omgeving met minder dan 19% zuurstof in de lucht. Welke adembescherming moet Gunther gebruiken? Meerdere antwoorden kunnen juist zijn
A
Verse-luchtkappen
B
Volgelaatsmasker met luchtflessen
C
Halfgelaatsmasker met P3 filter
D
Halfgelaatsmasker met P2 filter

Slide 15 - Quiz

Barry verplaatst een kleine machine met een handtakel. Hij moet zich aan een aantal veiligheidsmaatregelen houden. Wat is juist?
Hij moet de takel invetten voor gebruik
Hij moet de handtakel controleren voor gebruik
Hij mag de handtakel niet overbelasten
Hij moet deze klus samendoen met een collega
Ja
Nee
Ja
Nee

Slide 16 - Drag question

Met een kettingzaag zaag je een aantal bomen om. Het geluidsniveau hierbij is 90 dB(A). Welke maatregelen zijn belangrijk?
Meerdere antwoorden kunnen juist zijn
A
Je moet de kettingzaag met twee handen bedienen
B
Je moet vooraf controleren of de kettingzaag elke 5 jaar is gecontroleerd
C
Je moet gehoorbescherming dragen
D
Je moet adembescherming dragen

Slide 17 - Quiz

Wat betekent de CE-markering op machines?
A
Dat het product in Europa geen periodiek onderhoud nodig heeft
B
Dat het product alleen in Europese landen mag worden gebruikt
C
Dat het product aan minimale Europese veiligheidseisen voldoet

Slide 18 - Quiz

Wat betekent dit bord?
A
Adembescherming verplicht
B
Giftige stoffen
C
Gelaatsbescherming verplicht

Slide 19 - Quiz

Sleep de werkzaamheden bij de juiste lichaamsbescherming
Werken op de bouw met harde regen
Omgeving met explosiegevaar
Werken langs de weg in het donker
Werken met gevaarlijke stoffen
Wegwerpkleding
Signaalkleding
Regenkleding
Antistatische kleding

Slide 20 - Drag question

Johan gaat hout zagen met een handcirkelzaag. Hij moet op een aantal punten letten voordat hij start met het zagen van hout. Wat is juist?
A
Het elektriciteitssnoer moet steeds achter de zaag blijven
B
Johan moet veiligheidshandschoenen dragen.
C
Het spouwmes moet passen bij de diameter en de dikte van het zaagblad.
D
Er moet een beschermkap op de handcirkelzaag zitten

Slide 21 - Quiz

Mag er met een vorkheftruck worden gehesen?
A
Dat mag met geen enkele vorkheftruck
B
Alleen als deze een speciale hijsinrichting heeft
C
Dat mag alleen door te hijsen met hijsbanden om de lepels

Slide 22 - Quiz

Je gaat bij een bouwproject de mobiele hijskraan bedienen. Wat is juist met betrekking tot het bedienen van de mobiele hijskraan?
Bij temperaturen onder de -5 graden is hijsen niet meer veilig.
Je moet een hijsbewijs/hijscertificaat hebben.
Er moet een leidinggevende als assistent aanwezig zijn.
Je mag de toegestane werkbelasting niet overschrijven. 
Nee
Ja
Nee
Ja

Slide 23 - Drag question

Je werkt met een vast opgestelde slijpmachine. Waar moet je op letten?
A
Je moet de vervaldatum van de slijpsteen controleren
B
Je moet de leunspaan regelmatig bijstellen
C
Je werkt minimaal met 2 personen.
D
Je moet het beschermruitje gebruiken

Slide 24 - Quiz

Je gaat op een ladder schilderwerkzaamheden verrichten. Welke beweringen is juist?
A
Je mag maximaal 2 uur per dag werken op een ladder
B
De hoogte van een ladder mag maximaal 4 meter zijn
C
Je moet een veiligheidsharnas dragen
D
Er moet een stabiliteitsberekening aanwezig zijn

Slide 25 - Quiz

Je werkt op 3 meter hoogte op een plat dak van een grote loods. Je werkt op 5 meter van de dakrand. Wat is juist?
A
Je moet een markering aanbrengen
B
Je brengt een dakrandbeveiliging aan
C
Je draagt veiligheidsharnas

Slide 26 - Quiz

Martijn gaat in een werkplaats twee staalplaten autogeen lassen. Waar moet hij op letten?
A
De Acetyleen flessen moeten volledig horizontaal liggen
B
Er moet een slangbreukbeveiliging op de gascilinders zitten
C
Er moet een vlamterugslagbeveiliging op de gasflessen zitten

Slide 27 - Quiz

Je moet graven in de grond. Welke maatregel moet je nemen?
A
Maak gebruik van een graafbak met een getande rand
B
Graaf proefsleuven binnen 1,5 meter van opgegeven bestaande leidingen
C
Zorg dat er toestemming is van de omwonenden

Slide 28 - Quiz

Tijdens je werk zie je een groot vierkant gat. Hier moet later een trap geplaatst worden. Hoe kun je ervoor zorgen dat je collega’s niet door het gat vallen? Meerdere antwoorden kunnen juist zijn.
A
De opening afdekken met een stevige houten plaat
B
Een leuning plaatsen
C
Een ladder over de opening leggen

Slide 29 - Quiz

Je gaat laswerkzaamheden verrichten in een kruipruimte. Wat is juist?
Je moet de gasflessen minimaal 1 meter van je afzetten.
Je moet blusmiddelen binnen handbereik hebben.
Je moet zorgen voor plaatselijke afzuiging van de lasdampen. 
Je moet de slangen controleren op lekken.
Ja
Ja
Nee
Ja

Slide 30 - Drag question

Je bent bezig met schilderwerkzaamheden en je moet de rolsteiger verplaatsen. Wat is juist?
Je moet het verplaatsen altijd samen doen met een collega.
Je moet verfmaterialen van de steiger afhalen voordat je gaat verplaatsen.
Je moet erop letten dat de stabilisatoren niet kunnen verschuiven tijdens het verrijden. 
Alleen een opgeleide steigerbouwer mag de rolsteiger verplaatsen.
Ja
Nee
Ja
Nee

Slide 31 - Drag question

Waar staat de grenswaarde van een gevaarlijke stof op vermeld?
A
Het etiket
B
Het veiligheidsinformatieblad
C
Het veiligheidsinformatieblad en het etiket

Slide 32 - Quiz

Je ziet een collega van een ladder vallen. Je collega is wel aanspreekbaar, maar hij kan zijn benen niet meer bewegen en heeft veel pijn.
Wat moet je als eerste doen?
A
Je belt met je leidinggevende
B
Je maakt foto’s voor het ongevallenonderzoek
C
Je belt een ambulance

Slide 33 - Quiz

Je gaat werken in een kruipruimte waar het zuurstofpercentage 18% is. Wat moet je doen?
A
De ruimte mechanisch beluchten
B
De slangbreukbeveiliging controleren
C
Je moet een wegwerpmasker dragen

Slide 34 - Quiz

Welke invloed kunnen biologische stoffen op de mens hebben?
A
Biologische stoffen kunnen giftig zijn
B
Biologische stoffen zijn natuurproducten en niet schadelijk
C
Biologische stoffen zijn afbreekbaar en niet gevaarlijk

Slide 35 - Quiz

Wat zijn de gevaren van cement?
A
Het is irriterend voor huid, ogen en ademhalingswegen
B
Het kan leiden tot stoflongen
C
Het is kankerverwekkend

Slide 36 - Quiz

Wat is een risico van statische elektriciteit?
A
Statische elektriciteit kan niet-geleidend materiaal doen ontbranden
B
Statische elektriciteit kan leiden tot een vonkoverslag met kans op een explosie
C
Statische elektriciteit kent nagenoeg geen risico’s

Slide 37 - Quiz

Wat verhoogt het risico op ongevallen met elektriciteit op je werkplek?
A
Het gebruik van oplaadbaar gereedschap
B
Het gebruik van vonkvrij gereedschap
C
Het gebruik van niet-geïsoleerd gereedschap

Slide 38 - Quiz

Wat is een gevaar bij het gebruik van verlengkabels en stekkerdozen?
A
Overbelasting van de kabel die kan leiden tot brand
B
Lekstromen met gevaar voor elektrocutie
C
Kortsluiting als teveel kabels en stekkers worden gebruikt

Slide 39 - Quiz

Je bent een leeg kantoorpand aan het renoveren. Er ontstaat een brand. Wat moet je als eerste doen?
A
Voor je eigen veiligheid zorgen
B
De brand gaan blussen
C
Deuren en ramen sluiten

Slide 40 - Quiz