Vwo 4 Nectar 4.4

Paragraaf 4.4
1 / 24
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Paragraaf 4.4

Slide 1 - Slide

Deze periode (TW2)

Slide 2 - Slide

Deze periode (TW2)

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

hypothamamus
hypofyse
FSH
LH
testosteron

Slide 5 - Drag question

Oestrogenen
FSH
LH
Wat is de functie van de geslachtshormonen? 
(Tip: kijk in BiNaS 89A)
Progesteron
zorgt voor dikker worden baarmoederslijmvlies
zorgt voor de ovulatie en vorming geel lichaam
zorgt voor de rijping van het follikel
zorgt dat baarmoederslijmvlies nog dikker wordt; remming LH en FSH

Slide 6 - Drag question

Welk hormoon wordt met 2 aangegeven?
(Tip: kijk in BiNaS tabel 86C)
A
LH
B
FSH
C
Oestrogeen
D
Progesteron

Slide 7 - Quiz

Welk hormoon wordt met 4 aangegeven?
(Tip: kijk in BiNaS tabel 86C)
A
LH
B
FSH
C
Oestrogeen
D
Progesteron

Slide 8 - Quiz


Welke proces vindt plaats bij P?
A
Bevruchting
B
Menstruatie
C
Ovulatie
D
Innesteling

Slide 9 - Quiz

menstruatie
ovulatie
progesteron
oestrogeen
gele lichaam
eierstok
follikel

Slide 10 - Drag question

Leerdoelen 4.3

Slide 11 - Slide

Leerdoelen 4.4

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

In vitro fertilisatie (IVF)
IVF: 
Stap 1: stimulering van follikel rijping
  • hormoonbehandeling (o.a. FSH)
Stap 2: aanprikken van follikels
  • om eicellen uit follikel te halen
Stap 3: bevruchting
  • eicel en zaadcellen samen in schaaltje
Stap 4: terugplaatsing in baarmoeder
  • na aantal delingen wordt embryo in baarmoeder gebracht (klompje van 4-8 cellen)

Slide 15 - Slide

Intra cytoplasmic sperm injection (ICSI)
ICSI: 
Stap 1: stimulering van follikel rijping
  • hormoonbehandeling (o.a. FSH)
Stap 2: aanprikken van follikels
  • om eicellen uit follikel te halen
Stap 3: bevruchting
  • zaadcel wordt geïnjecteerd in eicel
Stap 4: terugplaatsing in baarmoeder
  • na aantal delingen wordt embryo in baarmoeder gebracht (klompje van 4-8 cellen)

Slide 16 - Slide

Prenatale diagnostiek
Echoscopie
- geluidsgolven
Vlokkentest
- vanaf 10 weken
- chromosoomafwijkingen
Vruchtwaterpunctie
- vanaf 16 weken
- chromosoomafwijkingen
NIPT
- niet-invasieve prenatale test
- via bloed van moeder: bevat DNA embryo

Slide 17 - Slide

Syndroom van Down

Slide 18 - Slide

Kloneren (klonen)
- ongeslachtelijke voortplanting
- nakomelingen identiek
- in de natuur: vooral bij planten
- door de mens: ook bij dieren




Slide 19 - Slide

Bij welke prenatale diagnostiek worden cellen uit de placenta gehaald?
A
Echoscopie
B
Vlokkentest
C
Vruchtwaterpunctie
D
NIPT

Slide 20 - Quiz

Bij IVF wordt bij de vrouw van te voren een hormoon toegediend. Daarmee wordt de natuurlijke hormonale regulatie versterkt. Welk hormoon is dit?
A
FSH
B
oestrogeen
C
progesteron
D
testosteron

Slide 21 - Quiz

Welke uitspraak over IVF is NIET waar?
A
IVF betekent in-vitro fertilisatie.
B
Bij IVF worden eicellen en zaadcellen van de ouders gebruikt.
C
Uit IVF worden vaker meerlingen geboren dan bij natuurlijke bevruchting.
D
Bij IVF wordt de kern van de zaadcel van de man in de eicel geïnjecteerd.

Slide 22 - Quiz

Leerdoelen 4.4

Slide 23 - Slide


  • Lezen 4.5 (5 min!)
  • Maken 4.4: opdracht 51, 52, 54, 56, 57, 59, 60
Aan het werk

Slide 24 - Slide