Formuleren H6 + herhaling H1 t/m H4

timer
10:00
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

timer
10:00

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Ik kan/weet:
  • de regels voor het gebruik van de verwijswoorden hen/hun, dat/wat en waarmee/met wie.
  • de verschillende leerdoelen die in de toets van volgende week getoetst worden.

Slide 2 - Slide

Planning
  1. uitleg H6, moeilijke verwijswoorden 
  2. oefentoets
  3. keuze-opdracht: werken aan het schrijfdossier of extra oefenopdrachten

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Hen/hun
Hen: lijdend voorwerp (lv) en na een voorzetsel (vz)
Hun: meewerkend voorwerp (mv) zonder voorzetsel (vz)

Slide 5 - Slide

Voorbeeld
Je moet hun vragen of ze ook komen.
Je moet aan hen vragen of ze ook komen.

Slide 6 - Slide

Dat / wat
Wat - als je verwijst naar het woord/de woorden:
  1. dat, datgene
  2. alles, iets, niet, het enige
  3. een overtreffende trap
  4. een hele zin

Slide 7 - Slide

Voorbeeld
  1. Wat ik niet vergeten ben, zal ik noteren.
  2. Alles wat hij wist, schreef hij op.
  3. Het mooiste wat ik gelezen heb, zal ik je vertellen.
  4. Hij zei toen iets totaal anders, wat me irriteerde.

Slide 8 - Slide

Daarmee/Waarmee / met wie
Daar+vz / waar+vz: verwijzing naar dieren en dingen

Vz+wie: verwijzing naar mensen

Slide 9 - Slide

Oefentoets

Je maakt de oefentoets individueel. Zodra je klaar bent, kom je bij mij het antwoordblad en de foutenanalyse ophalen.
Keuze-opdracht

Je kiest voor:
  1. werken aan het schrijfdossier (laptop)
  2. het maken van extra oefenopdrachten
  3. voorin te komen zitten voor extra uitleg over een specifiek onderwerp

Slide 10 - Slide

Ik weet de regels voor het gebruik van de verwijswoorden hen/hun, dat/wat en waarmee/met wie.
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel
010

Slide 11 - Poll

Ik weet de verschillende leerdoelen die in de toets van volgende week getoetst worden.
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel
010

Slide 12 - Poll

Welke vragen heb je nog?

Slide 13 - Open question