This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Observeren Signaleren en Rapporteren
Slide 1 - Slide
Waarnemen , signaleren, interpreteren, observeren
Waarnemen: heeft betrekking op het waarnemen van prikkels. Je hoort, ziet en ruikt wat er gebeurt op straat / thuis / school / werk. Dit doe je de hele dag.
Signaleren: Hierbij merk je bijzonderheden op en speel je daar vervolgens op in.
Interpreteren: Hierbijgeef je betekenis aan de verzamelde informatie en vervolgens handel je daarnaar.
Observeren: Observeren is het (bewust) waarnemen van een persoon en het beschrijven van wat je ziet!
Slide 2 - Slide
'Observeren is bijzaak en dit doe je als je tijd overhebt.
Slide 3 - Poll
Observeren doe je op vaste tijden volgens een vast schema, anders zijn je resultaten per definitie subjectief.'
Slide 4 - Poll
Signaleren is de belangrijkste taak van een begeleider.'
Slide 5 - Poll
'Objectief observeren is makkelijk, dat kan iedereen.'
Slide 6 - Poll
Objectief of subjectief?
1: Om 12 uur gaat Kim slapen.
2:De mooie jurk van Marwa wordt opgevouwen.
3:De tekening van Tom ziet er goed uit .
4:Jasper heeft figuurtjes op een blaadje geplakt.
5:Erengul klimt op de glijbaan en glijdt naar beneden
Slide 7 - Slide
Observatietechnieken
Participerend observeren
Dit houdt in dat je mee doet aan de activiteit. Je bent actief bezig en observeert tegelijkertijd. Dit doe je wanneer je nog geen concrete vraagstelling hebt.
Slide 8 - Slide
Niet-participerend observeren
Hierbij doe je niet mee aan de activiteit in de groep. Je hebt een specifiek doel wat je wil observeren.
Vaak is dat als je een complexe observatievraag hebt.