Disk thema Eten (korte zinnen maken met woorden uit thema 4)

Disk thema eten
1 / 52
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

Disk thema eten

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Belangrijk
Volgende week woensdag:
luistertoets A1

Meenemen: laptop + koptelefoon

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Vandaag
  • Hoe maak ik een goede zin?
  • Zinnen maken met de woorden uit thema 4 
  • Werken online Disk: Bouwstenen maken

Slide 3 - Slide

Waarom belangrijk? 
letter, woord of zin?
Als je een zin maakt, met welk woord begin je dan? 






Slide 4 - Slide

This item has no instructions

letter, woord of zin?
Als je een zin maakt, met welk woord begin je dan? 



H = Hoofdletter of grote letter
h = kleine letter
. = punt

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

letter, woord of zin?
Als je een zin maakt, met welk woord begin je dan? 


Hallo

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

letter, woord of zin?
Als je een zin maakt, met welk woord begin je dan? 



Het gaat goed. 



Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Zinnen maken
Als je een zin maakt, met welk woord begin je dan? 


Als je een zin maakt, met welk woord begin je dan?

Ik kom vanmiddag.
Mijn buurman is aardig.
Snoep is ongezond. 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Zinnen maken
Wij eten een ijsje. 


1. Wie / wat (onderwerp)
2. Werkwoord
3. Rest
(wanneer, wat, waar)

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Karim sport vaak.

Wat is het werkwoord in deze zin?
A
Karim
B
sport
C
vaak

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wij eten noedels.

Wat is het werkwoord in deze zin?
A
Wij
B
eten
C
noedels

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Het ontbijt is lekker.
Wat is het werkwoord in deze zin?
A
Het ontbijt
B
is
C
lekker

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Mijn broer is lief.
Wat is 'wie' (het onderwerp) in deze zin?
A
Mijn broer
B
is
C
lief

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Ik houd van appels.
Wat is 'wie' (het onderwerp) in deze zin?
A
Ik
B
houd
C
van appels

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Het fruit ligt op tafel.
Wat is 'wie/wat' (het onderwerp) in deze zin?
A
Het fruit
B
ligt
C
op tafel

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Zinnen maken
Wij eten altijd een ijsje in Utrecht


1. Wie / wat (onderwerp)
2. Werkwoord
3. Rest
(wanneer, wat, waar)

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Zinnen maken
Sofia drinkt 's ochtends koffie in de keuken. 


1. Wie / wat (onderwerp)
2. Werkwoord
3. Rest
(wanneer, wat, waar)

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Zet de zin in de goede volgorde
De vrouw
sport
elke dag.

Slide 18 - Drag question

This item has no instructions

Zet de zin in de goede volgorde
vind
Ik
champignons 
vies 

Slide 19 - Drag question

This item has no instructions

Zet de zin in de goede volgorde
eet
Ik
's ochtends
brood met ei.

Slide 20 - Drag question

This item has no instructions


Maak een zin met :
      lekker

Slide 21 - Open question

This item has no instructions


Maak een zin met :
      de vrouw

Slide 22 - Open question

This item has no instructions


Maak een zin met :
     gratis

Slide 23 - Open question

This item has no instructions


Maak een zin met :
     duur

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Goed gedaan!

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Online werken Disk

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Vul het juiste woord in.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Groente eet je met een ....
A
vork
B
lepel
C
mes
D
bord

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Ik wil graag een ........ cola.
A
glas
B
pan
C
kopje
D
lepel

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Op mijn .......... ligt vlees en groente.
A
tafel
B
glas
C
bord
D
beker

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Je eet soep met een .......... .
A
glas
B
lepel
C
vork
D
mes

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Op het ........ van het restaurant staan veel pizza's.
A
bord
B
raam
C
menu
D
fornuis

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Veel ..... drinken is gezond.
A
cola
B
bier
C
koffie
D
water

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Voor school heb je een goede tas ....... .
A
nodig
B
gratis

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

We krijgen op school .......... fruit.
A
gratis
B
bijna

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Een nieuwe iPhone is ...
A
duur
B
best

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

..... soorten fruit zijn gezond.
A
Kleine
B
Alle

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Wat zie je op het plaatje?
A
limonade
B
water
C
cola
D
appelsap

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Wat zie je op het plaatje?
A
sporten
B
drinken
C
eten
D
afvallen

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Wat zie je op het plaatje?
A
sportdrankjes
B
appelsap
C
melk
D
koffie

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

De man is ....
A
snel
B
breed
C
duur
D
smal

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Wat zie je op het plaatje?
A
drinken
B
maaltijd

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Wat zie je op het plaatje?
A
spullen
B
het eten
C
het geld
D
het drinken

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Wat zie je op het plaatje?
A
de thee
B
de koffie
C
het glas
D
het bord

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent ongeveer hetzelfde?

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Die sportdrankjes zijn echt onzin.
A
Die sportdrankjes zijn heel gezond.
B
Die sportdrankjes werken niet.

Slide 46 - Quiz

This item has no instructions

af en toe
A
altijd
B
soms

Slide 47 - Quiz

This item has no instructions

Het is weggegooid geld.
A
Het is zonde van je geld.
B
De drankjes zijn veel te duur.

Slide 48 - Quiz

This item has no instructions

Gezond eten heb je veel meer aan.
A
Dat is veel beter voor je.
B
Dat levert je niks op.

Slide 49 - Quiz

This item has no instructions

Pak je woordenlijst.  Maak de woorden geel die je niet kent.

5 minuten
timer
5:00

Slide 50 - Slide

This item has no instructions

Hoe nuttig was deze les voor jou?
😒🙁😐🙂😃

Slide 51 - Poll

This item has no instructions

Zoek de woorden op die je niet kent.
Schrijf de vertaling erbij.

10 minuten
timer
5:00

Slide 52 - Slide

This item has no instructions