This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Tips om de toets te leren
1. Bekijk de gele stukken
2. Websites om te oefenen:
www.cambiumned.nl
www.jufmelis.nl
www.redekundig.nl
It's Learning : vak Nederlands proeftoets maken
3. Filmpjes om naar te kijken
Slide 1 - Slide
Noteer het meewerkend voorwerp van deze zin. De verpleegster gaf de behandelend arts ter controle het behandelplan.
A
de behandelend arts
B
De verpleegster
C
het behandelplan
D
gaf de behandelend arts
Slide 2 - Quiz
Hieronder staan drie zinnen. Geef aan welke van deze zinnen geen meewerkend voorwerp bevat. 1 De huisarts heeft de patiënt aan de telefoon gerustgesteld. 2 De haaienonderzoeker wacht voorzichtig aan de kant van het water op de grote haai. 3 In het najaar geeft Joris zijn vijvervissen geen extra voeding.
A
zin 1
B
zin 1 en 2
C
zin 1 en 3
D
zin 2
Slide 3 - Quiz
Lees de zin hieronder. Noteer het aantal bijwoordelijke bepalingen van deze zin. De afgelopen maand vloog een toestel zonder piloot door het luchtruim.
A
1
B
2
C
3
D
Geen
Slide 4 - Quiz
Lees de zin hieronder. Noteer de bijwoordelijke bepaling(en) van deze zin. In een Chinees restaurant werken sinds kort tien robots.
A
In een Chinees restaurant, sinds kort
B
In een Chinees restaurant
C
tien robots
D
In een Chinees restaurant, tien robots
Slide 5 - Quiz
Lees de zin hieronder. Noteer de persoonlijke voornaamwoorden van deze zin. Ze neemt ons in de voorjaarsvakantie mee naar het Rijksmuseum, zodat mijn broer en ik weten wat daar te zien is.
A
ze
B
ze, ons ik
C
ze, ik
D
ons
Slide 6 - Quiz
Hieronder staan twee woordcombinaties. Maak van elke combinatie een samenstelling. hoogte + vrees = … reus + groot = …
A
hoogtevrees, reuzegroot
B
hoogtenvrees,
reuzengroot
Slide 7 - Quiz
Hieronder staan twee woordcombinaties. Maak van elke combinatie een samenstelling.
zon + scherm = seconde + wijzer
A
zonnescherm, secondewijzer
B
zonnenscherm, secondenwijzer
C
zonnescherm, secondenwijzer
D
zonnenscherm
secondewijzer
Slide 8 - Quiz
Hieronder staan drie woorden. Noteer van elk woord het verkleinwoord 1 souvenir 2 afmeting 3 tv
Slide 9 - Open question
Noteer de betekenis van het woord In de gebruiksaanwijzing stond expliciet dat je het apparaat niet zelf mag openschroeven. expliciet =
A
toch
B
echter
C
aangegeven
D
nadrukkelijk
Slide 10 - Quiz
Noteer de betekenis van het woord
Mariska wilde niet met een foto in de krant en haar vriendinnen evenmin. Evenmin =
A
wel
B
ook niet
Slide 11 - Quiz
Noteer het woorddeel dat de onderstaande drie samenstellingen compleet maakt. Noteer één woord dat in alle drie de samenstellingen past. a …….tegoed b oor……. c deur……. 2 Maak met een van de samenstellingen een zin waaruit de betekenis blijkt.
Slide 12 - Open question
Bijtgrage beesten Alle honden kunnen bijten, maar je moet ze natuurlijk wel leren wáár ze moeten bijten. De beesten mogen een verdachte natuurlijk niet in de hals grijpen. Dan gaat hij dood. Hij=
A
verdachte
B
honden
C
beesten
Slide 13 - Quiz
De honden leren daarom om hun tanden alleen in armen en benen te zetten. Dat oefenen ze op mensen die daar speciaal voor opgeleid zijn. ze =
A
mensen
B
De honden
Slide 14 - Quiz
Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
Antwoord
Hoofdgedachte: Het evenement Wild in the Streets wordt op 5 juli gehouden.
Slide 15 - Slide
Wat is de hoofdgedachte?
A
Alle hoofdzaken op een rij
B
Alle hoofd- en bijzaken op een rij
C
De samenvatting van een tekst
D
Het belangrijkste van een tekst in één zin samengevat.
Slide 16 - Quiz
Lees (en beluister) de tekst
Slide 17 - Slide
Noteer de hoofdgedachte van de luistertekst
Slide 18 - Open question
Je zoekt een lekker recept om te koken voor vanavond.
A
verkennend lezen
B
zoekend lezen
C
grondig lezen
D
studerend lezen
Slide 19 - Quiz
Welke zin is de kernzin?
Slide 20 - Open question
Wat zijn voorbeelden van tekstdoelen?
A
artikel, tijdschrift, krant
B
informeren, amuseren, activeren, overtuigen
C
informerende tekst, activerende tekst, amuserende tekst