Week 3

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Vandaag:

- we bekijken hoe we werken met het boek

- we bekijken de taak

- instructie Lees- en luisterstrategieën

- opdrachten 1 en 2 doen we klassikaal

- opdrachten 4 en 5 maak je zelfstandig

- evaluatie

Je legt klaar:

- iPad in de aanslag (dicht)

- agenda

- 2 A4 schriften

- pen

Week 3

Aan het einde van deze week kan jij:

- bepalen of telwoorden en bijvoeglijke naamwoorden met of zonder -n worden gespeld

- alle werkwoordsvormen herkennen en correct spellen

Klaar?

- lezen

Vandaag:

- opstart in LessonUp

- zelfstandig werken

- check op de leerdoelen

Je legt klaar:

- iPad 

- Nieuw Nederlands

- werkschrift

Spelling H2 - 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10

Fictie: je leest verder in je boek

Koen: §7, §8                       Robin: §8

Valente: §8                                               

Voor ... mensen is de zomer het lievelingsseizoen.

1. vele
2. velen

Voor ... is de zomer het lievelingsseizoen.

1. vele
2. velen

De ... zonuren zijn daar een belangrijke reden van.

1. vele
2. velen

In mijn straat wonen een ... buurman en een paar ... buurmeisjes.

1. bejaarde / jongere
2. bejaarde / jongeren
3. bejaarden / jongere
4. bejaarden / jongeren

In mijn straat wonen een ... en een paar ....

1. bejaarde / jongere
2. bejaarde / jongeren
3. bejaarden / jongere
4. bejaarden / jongeren

De ... ... hebben toch liever de lente.

1. meeste bejaarde
2. meeste bejaarden
3. meesten bejaarden
4. meesten bejaarde

De vliegtickets in de winter zijn echter de ....

1. goedkoopste
2. goedkoopsten

... (zijn) je broer gisteren ... (fietsen) ... (thuiskomen)?

De ... (trainen) badmeester ... (zorgen, pvvt) dat ieder kind zijn zwemdiploma ... (hebben) ... (halen).

De ... (afnemen) toets.

De ... (aanrichten) schade.

De

monopolie - meervoud?

1. monopolies
2. monopoliën

lied - meervoud?

theorie - meervoud?

We sj__wen tr__w alle r__we groenten en __gurken naar de ch__ffeur van de truck.

..... (afronden) je opdracht af als je ..... (wensen) dat er door de docent naar ..... (worden) ..... (kijken)?

Je ..... (beleven) een dag nooit zoals ik het ..... (hebben) ..... (beleven).

Je ..... (raden) nooit wat wij meneer Kraijema gisteren ..... (horen) ..... (zeggen).

... finalisten hebben een medaille verdiend.

1. beide
2. beiden

De finalisten hebben ... een medaille verdiend.

1. beide
2. beiden

Er waren veel ... op de buurtbarbecue.

1. bekende
2. bekenden

De ... hebben het leesboek bijna uit.

1. meeste
2. meesten

De ... insecten hebben zes poten.

1. meeste
2. meesten

Verzin een goede toetsvraag met het leerdoel: