03. Thema 3 - Bloedvaten

Thema 3: De Bloedsomloop
BK: Basisstof 2: Bloedvaten
KGT: Basisstof 2: Bloedsomloop
1 / 42
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Thema 3: De Bloedsomloop
BK: Basisstof 2: Bloedvaten
KGT: Basisstof 2: Bloedsomloop

Slide 1 - Slide

Maken Thema 1:

Vandaag
Instructie § 3.2
Aan de slag § 3.2

Doelen checken
Huiswerk opgeven

Instructie § 3.2 
 Instructie vervolg § 3.2 
Aan de slag § 3.2 
Doelen checken
Huiswerk opgeven
BK
KGT
8 min
8 min
20 min
5 min
2 min

Slide 2 - Slide

Maken Thema 1:

Huiswerk 13 december
Maken § 3.1
+
Leren 3.1 
+
Nakijken

Maken § 3.1
+
Leren 3.1
+
Nakijken


BK
KGT

Slide 3 - Slide

Doel 3.2: Bloedvaten
 Je kunt drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.

Slide 4 - Slide

3 soorten bloedvaten
  • slagaders
  • aders
  • haarvaten

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Bloedvaten
Slagaders: aanvoerende vaten. (spieren in de wand)
Aders: afvoerende vaten. (kleppen, druk slagaders en skeletspieren).
Haarvaten: uitwisseling weefsel en bloed

Slide 7 - Slide

Door het hele lichaam lopen grote en kleine bloedvaten. 
De kleinste haarvaten zijn hier niet eens zichtbaar.

Slide 8 - Slide

Samenvatting

Slide 9 - Slide

Samenvatting

Slide 10 - Slide

Samenvatting

Slide 11 - Slide

Samenvatting

Slide 12 - Slide

Maken Thema 1:

Vandaag
Instructie § 3.2
Aan de slag § 3.1

Doelen checken
Huiswerk opgeven

Instructie § 3.2 
 Instructie vervolg § 3.2 
Aan de slag § 3.1
Doelen checken
Huiswerk opgeven
BK
KGT
8 min
8 min
20 min
5 min
2 min

Slide 13 - Slide

BS 3.2 De bloedsomloop

Slide 14 - Slide

Doel 3.2: Bloedsomloop (KGT)
  • Je kunt in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen.
  • Je kunt de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies.

Slide 15 - Slide

Op de afbeelding links zie je het bloedvatenstelsel van de mens.
Het bestaat uit het hart en de bloedvaten.

Alleen de grote bloedvaten zijn getekend. Het hart pompt het bloed door de bloedvaten.

Het stromen van het bloed door je lichaam noem je de bloedsomloop.
De bloedsomloop zorgt ervoor dat bloed door je lichaam wordt vervoerd.

Slide 16 - Slide

Je bloedsomloop
Belangrijke functies van het bloed: 

1. Bloed vervoert voedingsstoffen en
     zuurstof naar de cellen. 

In alle cellen vindt verbranding plaats. 

Na de verbranding:
2. Het bloed vervoert koolstofdioxide en 
    afvalstoffen van de cellen weg. 

De weg die het bloed in het lichaam aflegt noem je de bloedsomloop.

Slide 17 - Slide

In de afbeelding zie je rode en blauwe bloedvaten.

Rood betekent dat er veel zuurstof in het bloed zit.
Blauw betekent dat er weinig zuurstof in het bloed zit.

(echt bloed is altijd rood)

Slide 18 - Slide

Bloedvatenstelsel
  • Elk orgaan krijgt bloed via een slagader
  • Er gaat ook zuurstofarm bloed weer weg via een ader (blauw)

Slide 19 - Slide

Bloedvatenstelsel
Maar hoe weet je nu de naam van het bloedvat?
Trucje:
1. stroomt het bloed naar het orgaan? Dan een slagader. Stroomt het ervan weg? Dan is het een ader.
2. Dan zet je nog de naam van het orgaan ervoor waar het naartoe of vanaf stroomt

Slide 20 - Slide

3.3 Bloedsomloop
Bloedvaten die van het hart afkomen, heten slagaders.
Bloedvaten die naar het hart toegaan, heten aders.

Bloedvaten zijn vaak genoemd naar een orgaan!!!

voorbeeld: de slagader die naar de lever gaat, heet leverslagader. De ader die van de lever afkomt, het de leverader.

Slide 21 - Slide

Er zijn ook bloedvaten met aparte namen:

- de aorta
- de bovenste holle ader
- de onderste holle ader
- de halsslagader
- de halsader




Slide 22 - Slide

De grootste slagader heet aorta.

De aorta begint bij het hart.
De aorta heeft vertakkingen die naar de organen gaan.

Slide 23 - Slide

De aders die van de organen afkomen, monden uit in de grootste ader.
Dat is de holle ader.
De holle ader loopt naar het hart.

De bovenste holle ader komt van boven, van het hoofd en de armen af.

De onderste holle ader komt van onderen, van je buik en je benen af.

Slide 24 - Slide

Het bloedvat dat bloed naar het hoofd vervoert, heet halsslagader.

Bloed stroomt van het hoofd terug naar het hart door de halsader.

Slide 25 - Slide

bloedsomloop
In de afbeelding links zie je de bloedsomloop van de mens.

Het bloed gaat telkens twee keer achter elkaar door het hart.
Daarom noem je het de dubbele bloedsomloop.

Slide 26 - Slide

Dubbele bloedsomloop
De dubbele bloedsomloop kan je verdelen in:
- kleine bloedsomloop
- grote bloedsomloop



Slide 27 - Slide

kleine bloedsomloop
- het bloed stroomt van de rechterhelft van het hart naar de longen
- in de longen wordt zuurstof opgenomen en koolstofdioxide afgegeven
- vanuit de longen stroomt het bloed weer terug naar de linkerhelft van het hart

Slide 28 - Slide

grote bloedsomloop
- vanuit de linkerhelft van het hart gaat het bloed naar de organen in het hele lichaam
- in de organen wordt zuurstof afgegeven aan de cellen en wordt koolstofdioxide afgegeven aan het bloed
- vanuit de organen stroomt het bloed weer naar de rechterhelft van het hart

Slide 29 - Slide

      rechts                                                                links
blauw:                                                                                                                           rood:
zuurstofarm                                                                                                               zuurstofrijk

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Maken Thema 1:

Vandaag
Instructie § 3.2
Aan de slag § 3.1

Doelen checken
Huiswerk opgeven

Instructie § 3.2 
 Instructie vervolg § 3.2 
Aan de slag § 3.1
Doelen checken
Huiswerk opgeven
BK
KGT
8 min
8 min
15 min
5 min
2 min

timer
7:00

Slide 32 - Slide

Doel 3.2: Bloedvaten
 Je kunt drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.

Slide 33 - Slide

Doel 3.2: Bloedsomloop (KGT)
  • Je kunt in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen.
  • Je kunt de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies.

Slide 34 - Slide

Bevatten slagaders zuurstofrijk bloed?
A
ja
B
nee
C
soms
D
meestal

Slide 35 - Quiz

Alleen in slagaders zitten kleppen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 36 - Quiz

Welke bloedvaten hebben de dikste wand?
A
slagaders
B
aders
C
haarvaten

Slide 37 - Quiz

Veel slagaders hebben bloed met veel
A
zuurstof
B
koolstofdioxide

Slide 38 - Quiz

Maken Thema 1:

Huiswerk 19 december
Maken § 3.2: 1-6
+
Leren 3.2
+
Nakijken

Maken § 3.2: 1-4
+
Leren 3.2
+
Nakijken


BK
KGT

Slide 39 - Slide

Nabespreking
Hoe is het gegaan?
Wat ging goed?
Wat vond je moeilijk?
Welke vragen heb je nog?

Slide 40 - Slide

Slide 42 - Slide