Hoe vind ik het naamwoordelijk gezegde?
Dóét of ís het onderwerp iets?
Denk hierbij aan het koppelwerkwoord, dan weet je dat je een naamwoordelijk gezegde te pakken hebt!
Is het onderwerp iets? Stel jezelf de vraag: Wat + persoonsvorm + onderwerp + andere werkwoorden? Zo vind je het naamwoordelijk deel.
Bv. De boekenkast blijkt een puinhoop te zijn
Vraag: Wat blijkt de boekenkast te zijn?
Noteer het naamwoordelijk gezegde: persoonsvorm + naamwoordelijk deel + overige werkwoorden.