2TH HV-boek Grammatica zinsdelen §5 Werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde

Welkom 2C!
Doe je telefoon in de telefoontas.
Ga zitten volgens de plattegrond.
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom 2C!
Doe je telefoon in de telefoontas.
Ga zitten volgens de plattegrond.

Slide 1 - Slide

Deze les...
- Stil lezen
- Doelen doornemen
- Planning doornemen
- Uitleg naamwoordelijk gezegde
- Online maken 2HV Cursus 5 > §5 Werkwoordelijk 
of naamwoordelijk gezegde

Slide 2 - Slide

Stil lezen
Pak je boek
en ga
lekker lezen.

Slide 3 - Slide

Doelen
- Ik kan pv, ow, gez, lv, mv en bwb in een zin aanwijzen.
- Ik kan bepalen of een zin een werkwoordelijk of een naamwoordelijk gezegde heeft.

Slide 4 - Slide

Planning
Maandag 2 oktober:        §1 Herhaling leerjaar 1HV
Dinsdag 3 oktober:          §3 Naamwoordelijk gezegde
Donderdag 5 oktober:    §5 Werkw. of naamw. gez.
Maandag 9 oktober:        §9 Samengestelde zinnen
Dinsdag 10 oktober:        Herhaling / vragen stellen
Donderdag 12 oktober:  Herhaling / vragen stellen
Dinsdag 17 oktober:         Repetitie grammatica zinsdelen

Slide 5 - Slide

§5 Werkw. of naamw. gezegde
Ken je de mogelijke koppelwerkwoorden nog?

Slide 6 - Slide

§5 Werkw. of naamw. gezegde
Ken je de mogelijke koppelwerkwoorden nog?

Zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen

Slide 7 - Slide

§5 Werkw. of naamw. gezegde
Vergelijk de volgende zinnen:

>> Ramon / heeft / vanmorgen / kranten / bezorgd.
>> Damla / zal / nog lang / de snelste / blijven.

Zitten er mogelijke koppelwerkwoorden in?

Slide 8 - Slide

§5 Werkw. of naamw. gezegde
>> Ramon / heeft / vanmorgen / kranten / bezorgd.
geen mogelijk koppelwerkwoord, dus wg.
wg: heeft bezorgd

>> Damla / zal / nog lang / de snelste / blijven.
'blijven' is een koppelwerkwoord, het geeft aan wat Damla 'is'.
ng: zal [de snelste] blijven

Slide 9 - Slide

§5 Werkw. of naamw. gezegde
Vergelijk de volgende zinnen:

>> Mijn kleine broertje / is / in de tuin.
>> Mijn kleine broertje / is / een lieve jongen.

Zitten er mogelijke koppelwerkwoorden in?

Slide 10 - Slide

§5 Werkw. of naamw. gezegde
>> Mijn kleine broertje / is / in de tuin.
Mijn kleine broertje is niet 'iets', hij is 'ergens'.
wg: is

>> Mijn kleine broertje / is / een lieve jongen.
Mijn kleine broertje is 'iets', namelijk: een lieve jongen.
ng: is [een lieve jongen]

Slide 11 - Slide

§5 Werkw. of naamw. gezegde
Bepaal of je te maken hebt met een wg of een ng:
1. Noteer pv en ow. 
2. Vraag: Staat er een mogelijk koppelwerkwoord in de zin?
     Nee: wg (pv en evt. andere ww's)
     Ja: stap 3
3. Vraag: Zegt de ww wat iemand of iets ís/wordt/blijft/...?
     Nee: wg (pv en evt. andere ww's)
     Ja: stap 4 
4. Vraag: Wat + pv + ow + overige ww's? Antw. = nw.deel
     Noteer het ng.

Slide 12 - Slide

Rogier Koning is al jaren mijn beste vriend.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde

Slide 13 - Quiz

Petra geeft een groot feest voor haar verjaardag.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde

Slide 14 - Quiz

Honden blijken erg gezellige huisdieren te zijn.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde

Slide 15 - Quiz

Marianne is met haar vriendinnen naar het zwembad geweest.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde

Slide 16 - Quiz

Noteer het gezegde. Ng? Zet vierkante haken om het naamwoordelijk deel.

Mevrouw Zomer is een goede docent.

Slide 17 - Open question

Noteer het gezegde. Ng? Zet vierkante haken om het naamwoordelijk deel.

Meneer Faas belt al zijn mentorleerlingen op.

Slide 18 - Open question

Noteer het gezegde. Ng? Zet vierkante haken om het naamwoordelijk deel.

Sven wil beter leren skateboarden.

Slide 19 - Open question

Noteer het gezegde. Ng? Zet vierkante haken om het naamwoordelijk deel.

Mirna wil later kinderarts worden.

Slide 20 - Open question

Vragen?
Welke vragen heb je nog?

Slide 21 - Slide

Aan de slag!
Ga naar Magister > Nieuw Nederlands > 2 havo-vwo >
Cursus 5 > §5 Werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde

Maak alle opdrachten van de paragraaf.
Deze opdrachten zijn huiswerk voor maandag 9 oktober.

Stel vragen als je iets niet snapt.

Slide 22 - Slide