This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Leestekens
Slide 1 - Slide
Tekst
hallo allemaal welkom bij het onderdeel spelling hoofdletters en leestekens je leert wanneer je een hoofdletter moet plaatsen en wanneer je leestekens moet gebruiken zoals je ziet mist dit hele stuk hoofdletters en punten wat vind jij daarvan leest het makkelijk of leest het juist moeilijk leestekens en hoofdletters zijn er om teksten makkelijker te kunnen lezen dus hoe het hier staat is natuurlijk helemaal fout maar hoe moet het dan wel wanneer plaats je een hoofdletter
Slide 2 - Slide
Verschillen in betekenis
- Katten, spinnen, ijsberen, vissen, gieren, vliegen en honden slapen
- Katten spinnen, ijsberen vissen, gieren vliegen en honden slapen
Waardoor komt het verschil in betekenis?
Slide 3 - Slide
Leestekens in betoog:
* Punt
* Uitroepteken
* Vraagteken
* Komma 3x
Slide 4 - Slide
KOMMA
- Maakt een zin overzichtelijker
- Staat op de plaats waar je bij hardop lezen even een rust neemt
Slide 5 - Slide
KOMMA 1
- Tussen de delen van een opsomming
Ik hou van verschillende smaken ijs: chocolade, vanille, bosvruchten en cookie&caramel.
Slide 6 - Slide
KOMMA 2
- Tussen twee persoonsvormen
Als je fietsband lek is, moet je ervoor zorgen dat het gemaakt wordt.
Samengestelde zin
Van twee zinnen is één zin gemaakt. Een zin heeft dan twee persoonsvormen (dit leer je in leerjaar 2).
Slide 7 - Slide
Komma 3
- Voor verbindingswoorden zoals:
want, maar, nadat, omdat, terwijl
Ik heb honger, maar ik mag pas eten in de pauze. Jij gaat niet naar school, omdat je ruzie hebt met een docent.
Slide 8 - Slide
Komma x
Voor 'en' en 'of' zet je meestal geen komma.
Ik hou van pasta, rijst en aardappelen.
Wil je thee of koffie?
Slide 9 - Slide
komma
A
B
C
%
D
*
Slide 10 - Quiz
Een komma is een leesteken
A
Waar
B
Niet waar
Slide 11 - Quiz
Komma Waar staat de komma op de goede plaats?
A
Ik ga naar de dierentuin met Jurre Joes en Mitch.
B
Doei papa, mama ,en
lotje.
C
Met vriendelijke groet, Awa en Arthur
D
ik ga naar de stad omdat, ik nog iets moet halen
Slide 12 - Quiz
Voor want en omdat zet je een komma.
A
waar
B
niet waar
Slide 13 - Quiz
komma
A
Toen ze thuis kwam, zag ze dat de lamp al brandde.
B
Toen ze thuis kwam zag ze, dat de lamp al brandde.
Slide 14 - Quiz
komma
A
Ik hou van chocolade, dropjes, spekjes en koekjes.
B
Ik hou van chocolade dropjes spekjes en koekjes.
C
Ik hou van chocolade , dropjes, spekjes, en koekjes.
D
Ik hou van chocolade , dropjes spekjes en koekjes.
Slide 15 - Quiz
DUBBELE PUNT
- Voor een opsomming
Je hebt nodig: een ei, een klontje boter en een snufje zout.
Slide 16 - Slide
Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.
mieke heeft veel dieren kippen schapen en honden
Slide 17 - Open question
Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.
ik blijf vandaag thuis omdat ik schoolziek ben
Slide 18 - Open question
Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.
eva ging naar de supermarkt maar vergat haar boodschappenlijstje
Slide 19 - Open question
Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.
peter en inge houden van lezen maar ze hebben nooit genoeg tijd
Slide 20 - Open question
Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.
voordat john het lokaal verlaat wil ik hem even spreken.
Slide 21 - Open question
Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.
ik hoop dat je op mijn verjaardag komt maar ik snap het als het niet lukt.
Slide 22 - Open question
Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.
wil jij het vuilnis wegbrengen nadat je de afwas hebt gedaan
Slide 23 - Open question
Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.
het is belachelijk dat jij je moet melden prullenbakken moet legen en een uur strafklas hebt