Les 6 A2



Hoe gaat het met je?
 Check in
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson



Hoe gaat het met je?
 Check in

Slide 1 - Slide

Les 6
1.  Spreekoefening Nederlandse kunst
2. Herhaling scheidbare werkwoorden en vorige les
3. Grammatica  om te
4. Nieuwe woorden + oefening
5. Dictee
6. Lezen A2

Slide 2 - Slide

leerdoelen
✅ Je kan iets vertellen over Nederlandse kunst.
✅ Je kan scheidbare werkwoorden herkennen en gebruiken.
✅ Je kan de grammatica uit de vorige les herhalen en toepassen.
✅ Je leert nieuwe woorden en oefent hiermee.
✅ Je kan een dictee maken en je spelling verbeteren.
✅ Je kan een tekst lezen op A2-niveau en begrijpen.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Herhaling woorden vorige les
1. Mijn nieuwe appartement is heel __________. Er is veel ruimte om te bewegen.
2. Hij heeft veel __________ gehad, want hij vond meteen een goede baan.
3. Wij gaan volgende maand naar een groter huis __________.
4. Jullie hebben een baby gekregen! __________ met de geboorte van jullie dochter!
5. De woonkamer heeft grote ramen, waardoor er veel __________ binnenkomt.
6. De __________ van dit huis is erg hoog. We betalen elke maand €1200.

Slide 7 - Slide

Ik ........ een briefje voor mijn docent ..... (ophangen)

Slide 8 - Open question

Zij ....... haar kamer vanavond ......
(opruimen)

Slide 9 - Open question

Ik ....... mijn vriend ......
(ophalen)

Slide 10 - Open question

Mohamed ....... de les uit het boek ......
(overschrijven)

Slide 11 - Open question

Zij ....... hun huis morgen ......
(schoonmaken)

Slide 12 - Open question

Maak zoveel mogelijk nieuwe werkwoorden
passen
schuiven
drinken
pakken
nemen
bellen
maken
in
op
aan
af
uit
voor

Slide 13 - Drag question

Slide 14 - Link

Nieuwe woorden + oefening
direct              De jongen is direct. Hij zegt alles wat hij denkt. 
het doel         Jan spaart veel. Het doel is een ander huis kopen. 
dromen (van)        Ik droom van een baan in het buitenland. 
eenzaam                   Ik heb geen familie en vrienden. Ik voel me eenzaam. 
de eigenschap        Ik ben niet altijd netjes. Dat is een slechte eigenschap van me. 
enthousiast              Sanne is een heel enthousiaste vrouw. Ze vindt veel dingen leuk. 
fluiten                         Onder de douche fluit ik vaak een liedje. 
gastvrij                       Wij zijn heel gastvrij. Iedereen is welkom. 
het gedrag                Dat kind lacht nooit. Ik maak me zorgen over zijn gedrag. 
het gereedschap     Heb jij het gereedschap om een schilderij op te hangen? 
de gevangenis           Krijgen mensen in de gevangenis alleen water en brood? 

Slide 15 - Slide

Welk woord hoort hierbij?
1. Als je iets heel graag wilt bereiken, dan heb je een duidelijk __________.
2. Hij zegt altijd meteen wat hij denkt, zonder na te denken. Hij is __________.
3. Ik heb niemand om mee te praten en voel me vaak alleen. Ik ben __________.
4. Zij is altijd vrolijk en vindt veel dingen leuk. Ze is een heel __________ persoon.
5. Iedereen heeft goede en slechte kanten. Dat is een __________ van een persoon.
6. Ik wil later graag in een warm land werken. Ik __________ van een baan in Spanje.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Ga je vaak met de auto naar je werk?
We betalen de huur iedere maand op tijd.
Mijn zoon heeft een nieuwe vriendin.
Kim gaat morgen naar een nieuwe school.
Gaat hij met jou op vakantie?
Jan leent vaak geld van zijn vrienden
Hou jij van fruit en groente?

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Link

leerdoelen
✅ Je kan iets vertellen over Nederlandse kunst.
✅ Je kan scheidbare werkwoorden herkennen en gebruiken.
✅ Je kan de grammatica uit de vorige les herhalen en toepassen.
✅ Je leert nieuwe woorden en oefent hiermee.
✅ Je kan een dictee maken en je spelling verbeteren.
✅ Je kan een tekst lezen op A2-niveau en begrijpen.

Slide 20 - Slide

Wat heb je geleerd?
- Wat vond je van de les?
- Wat wil je volgende week leren?

Slide 21 - Slide