Nieuwe woorden + oefening
direct De jongen is direct. Hij zegt alles wat hij denkt.
het doel Jan spaart veel. Het doel is een ander huis kopen.
dromen (van) Ik droom van een baan in het buitenland.
eenzaam Ik heb geen familie en vrienden. Ik voel me eenzaam.
de eigenschap Ik ben niet altijd netjes. Dat is een slechte eigenschap van me.
enthousiast Sanne is een heel enthousiaste vrouw. Ze vindt veel dingen leuk.
fluiten Onder de douche fluit ik vaak een liedje.
gastvrij Wij zijn heel gastvrij. Iedereen is welkom.
het gedrag Dat kind lacht nooit. Ik maak me zorgen over zijn gedrag.
het gereedschap Heb jij het gereedschap om een schilderij op te hangen?
de gevangenis Krijgen mensen in de gevangenis alleen water en brood?