zinsdeelproef

Vandaag
Doel: Je weet hoe de zinsdeelproef werkt.
Lezen nieuws
Herhaling
Uitleg
Zelfstandig aan het werk
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Vandaag
Doel: Je weet hoe de zinsdeelproef werkt.
Lezen nieuws
Herhaling
Uitleg
Zelfstandig aan het werk

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Welke onderwerpen werden besproken?

Slide 3 - Mind map

Hoe gaat het met je? Wat is de persoonsvorm?
A
Hoe
B
gaat
C
het
D
met je

Slide 4 - Quiz

Schrijf hier een open vraag.

Slide 5 - Open question

Wat is het kenmerk van een gesloten vraag?

Slide 6 - Mind map

Zinsdelen
Een zin | bestaat | uit zinsdelen.


Alles wat voor de persoonsvorm staat is 
één zinsdeel

Slide 7 - Slide

Zinsdeelproef

Slide 8 - Slide

Zinsdeelproef 
Onderstreep de persoonsvorm  
Met mijn laatste krachten rende ik over de finish tijdens de marathon van Rotterdam. 
Zet strepen voor en na de persoonsvorm
Met mijn laatste krachten rende | ik over de finish tijdens de marathon van Rotterdam. 
Kijk welke woorden je voor de persoonsvorm kunt zetten om er een kloppende zin van te maken. 
> Ik rende | met mijn laatste krachten over de finish tijdens de marathon van Rotterdam.
> Over de finish | rende | ik met mijn laatste krachten tijdens de marathon van Rotterdam . 
> Tijdens de marathon van Rotterdam | rende | ik met mijn laatste krachten over de finish. 
Zet zinsdeelstrepen voor en na elk zinsdeel dat je hebt gevonden. 
Met mijn laatste krachten | rende | ik | over de finish | tijdens de marathon van Rotterdam. 

Slide 9 - Slide

Zet de zinsdelen tussen strepen.
Overmorgen ga ik naar Brussel.

Slide 10 - Open question

Maak zinsdelen.
De aardige buurman gaat elke dag hardlopen.

Slide 11 - Open question

Aan het werk!
Maken opdracht 2 blz 69. Heb je die af laat je deze nakijken.
Ga in elk geval verder met opdracht 5, 9 en 10.
Meer dan 3 fouten in de instapopdracht? Dan opdracht 3 en 4 ook maken.

Slide 12 - Slide

De katten liggen de hele dag in hun mand. Zet de zinsdeelstreepjes.

Slide 13 - Open question