BS3 - De bloedvaten

Thema 11 - Transport en afweer
Basisstof 3 -  bloedvaten
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Thema 11 - Transport en afweer
Basisstof 3 -  bloedvaten

Slide 1 - Slide

Deze les leer je:
  • De kleine en de grote bloedomloop kennen met hun functies.

  • 3 typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.

  • De slagaders en aders benoemen met hun kenmerken en samenstelling van het bloed daarin. 

Slide 2 - Slide

Lesplanning:
  • Wat weet je nog?
  • Uitleg en samen lezen - BS 3
  • Zelfstandig maken opdracht 1 t/m 11
  • Nakijken
  • Les samenvatting & Begrippen

Slide 3 - Slide

Uitleg BS3 - De bloedsomloop en de bloedvaten
KLEINE BLOEDSOMLOOP - Hart - longen - hart.

Functie: Zuurstof opnemen in het bloed en koolstofdioxide 
afgeven aan de lucht.



GROTE BLOEDSOMLOOP - Hart - rest van het lichaam - hart.

Functie: Zuurstof en voedingsstoffen afgeven aan de cellen
en koolstofdioxide en andere afvalstoffen opnemen in het bloed. 

Slide 4 - Slide

Uitleg BS2 - De bloedsomloop en de bloedvaten

Slide 5 - Slide

Uitleg BS3 - De bloedsomloop en de bloedvaten
3 TYPEN BLOEDVATEN:
- Slagaders
- Haarvaten
- Aders

Slide 6 - Slide

Uitleg BS3 - De bloedsomloop en de bloedvaten
SLAGADERS - Bloedvat dat bloed van het hart naar de organen vervoert. 

- Hierdoor stroomt bloed VAN het HART WEG.
- Hoge bloeddruk.
- Slag voelbaar in de polsen.
- Liggen dieper in het lichaam.


Alleen halvemaanvormige kleppen aan het begin van longslagader en aorta. 



BLOEDDRUK - Druk van het bloed tegen de wand van een bloedvat. 

Slide 7 - Slide

Uitleg BS3 - De bloedsomloop en de bloedvaten
HAARVATEN - Bloedvaten met een wand van 1 cellaag dik.

- Witte bloedcellen en vocht met zuurstof, voedingsstoffen en afvalstoffen (koolstofdioxide) kunnen door de wand heen.

Slide 8 - Slide

Uitleg BS3 - De bloedsomloop en de bloedvaten
ADERS - Bloedvaten die bloed van de organen naar het hart vervoeren.

- Hierdoor stroomt bloed NAAR het HART TOE.
- Lage bloeddruk.
- Dunne wand.
- Geen slag voelbaar.
- Liggen meestal ondiep in het lichaam.


Kleppen verhinderen dat het bloed terugstroomt. 

Slide 9 - Slide

Uitleg BS2 - De bloedsomloop en de bloedvaten

Slide 10 - Slide

Uitleg BS2 - De bloedsomloop en de bloedvaten

Slide 11 - Slide

Uitleg BS3 - De bloedsomloop en de bloedvaten
Kleine bloedsomloop
Longslagaders - longaders.

- Door longslagaders stroomt zuurstofarm bloed.
- Door langaders stroomt zuurstofrijk bloed.



Grote bloedsomloop
Aorta - kransslagaders - kransaders - armslagaders - armaders - halsslagaders - halsaders - leverslagader - leverader - darmslagader - poortader - nierslagaders - nieraders - beenslagaders - beenaders - onderste holle ader - bovenste holle ader.

- Door de slagaders stroomt zuurstofrijk bloed.
- Door de aders stroomt zuurstofarm bloed. 

Slide 12 - Slide

Uitleg BS2 - De bloedsomloop en de bloedvaten

Slide 13 - Slide

Aan de slag!

Maken opdrachten 1 t/m 11 in stilte


Klaar met de opdrachten - Nakijken
timer
30:00

Slide 14 - Slide

Wat hebben we geleerd in BS3?

Even een paar vragen.....

Slide 15 - Slide

Wat hebben we geleerd in BS3?
3 typen bloedvaten: Slagaders, haarvaten en aders.

Slagaders - Bloedvat dat bloed van het hart naar de organen vervoert.

- Hierdoor stroomt bloed VAN het HART WEG.
- Hoge bloeddruk.
- Slag voelbaar in de polsen.
- Liggen dieper in het lichaam.

Alleen halvemaanvormige kleppen aan het begin van longslagader en aorta.

Bloeddruk - Druk van het bloed tegen de wand van een bloedvat. 

Haarvaten - Bloedvaten met een wand van 1 cellaag dik.

- Witte bloedcellen en vocht met zuurstof, voedingsstoffen en afvalstoffen (koolstofdioxide) kunnen door de wand heen.










Slide 16 - Slide

Wat hebben we geleerd in BS3?
Aders - Bloedvaten die bloed van de organen naar het hart vervoeren.

- Hierdoor stroomt bloed NAAR het HART TOE.
- Lage bloeddruk.
- Dunne wand.
- Geen slag voelbaar.
- Liggen meestal ondiep in het lichaam.
Kleppen verhinderen dat het bloed terugstroomt. 

Warmtetransport - Bij verbranding in cellen ontstaat warmte. Bloed vervoert warmte door het lichaam.

Bij warmte: Bij veel beweging = veel verbranding = veel warmte.
Bloedvaten in de huid worden wijder - Bloed geeft veel warmte af.

Bij kou: Bij kou worden de bloedvaten in de huid nauwer. 






Slide 17 - Slide

Wat hebben we geleerd in BS3?
Kleine bloedsomloop: Longslagaders - longaders.
- Door longslagaders stroomt zuurstofarm bloed.
- Door langaders stroomt zuurstofrijk bloed.

Grote bloedsomloop: Aorta - kransslagaders - kransaders - armslagaders - armaders - halsslagaders - halsaders - leverslagader - leverader - darmslagader - poortader - nierslagaders - nieraders - beenslagaders - beenaders - onderste holle ader - bovenste holle ader.
- Door de slagaders stroomt zuurstofrijk bloed.
- Door de aders stroomt zuurstofarm bloed. 

Glucosegehalte in het bloed
- Bij meeste organen is het glucosegehalte van het bloed in de slagader hoger dan in de bijbehorende ader.
- In de poortader treden de grootste schommelingen op in het glucosegehalte van het bloed (afhankelijk van de voeding).
- Doordat de lever het glucosegehalte van het bloed constant houdt, is het glucosegehalte van het bloed in de leverader hoger dan in de andere aders. 









Slide 18 - Slide

Begrippen BS3
Slagader - Bloedvat dat bloed van het hart  naar de organen vervoert.

Haarvaten - Bloedvaten met een wand van 1 cellaag dik.

Ader - Bloedvat dat bloed van de organen naar het hart vervoert.

Aderkleppen - Plooien in de wand van een ader die verhinderen dat het bloed terugstroomt naar de organen.

Bloeddruk - Druk van het bloed tegen de wand van een bloedvat.

Leverader - Ader waarin bloed van de lever naar het hart stroomt.

Leverslagader - Slagader waarin bloed van het hart naar de lever stroomt.

Poortader - Ader waarin bloed van de darmen naar de lever stroomt. 




Slide 19 - Slide

Huiswerk voor de volgende les:
Basisstof 3 van Thema 11

Opdracht 1 t/m 8 maken en nakijken.
Leren basisstof 3

Slide 20 - Slide