Hoofdletters en leestekens

Wanneer hoofdletters:
1. Begin van de zin
2. Officiële namen
3. Namen van personen

1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wanneer hoofdletters:
1. Begin van de zin
2. Officiële namen
3. Namen van personen

Slide 1 - Slide

Terugblik
1. Toets
2. Moeilijkheden? 

Slide 2 - Slide

Begin van de zin
Een hoofdletter aan het begin van de zin.
Maar: 
1. Bij een apostrof (bijv. 's, 'k, 't) komt de hoofdletter pas bij het volgende woord.
2. Een cijfer of teken (bijvoorbeeld 65, @,#)? ->Geen hoofdletter

Slide 3 - Slide

In welke zin is het hoofdlettergebruik correct?
A
100 jaar geleden bestond er al abstracte kunst.
B
100 Jaar geleden bestond er al abstracte kunst.
C
100 Jaar geleden bestond er al Abstracte Kunst.
D
100 jaar geleden bestond er al Abstracte Kunst.

Slide 4 - Quiz

Officiële namen
  • Bedrijven schrijf je met
  • Merken
  • Aardrijkskundige plaatsen,
  • Talen, volken, feestdagen
  • Historische gebeurtenissen.

Slide 5 - Slide

Hier zie je van alles een voorbeeld:
Bedrijven: Jumbo, Twitter
Merken: HP, Apple
Plaatsen, gebouwen: Syrië, Texelse wol, de Martinitoren
Talen: Spaans, Turks, de Engelse taal
Volken: Cubanen, Nederlanders
Feestdagen: Pinksteren, Pasen, Suikerfeest
Historische gebeurtenissen: de Tweede Wereldoorlog, de Golfoorlog

Slide 6 - Slide

Je schrijft géén hoofdletter bij:
  • Samenstellingen met feestdagen: paasdagen, kerstkrans
  • Seizoenen, maanden en dagen: zomer, november, vrijdag
  • Functiebenamingen en titels: minister-president, mr., dr. 
  • Schoolsoorten: vo, mbo, vmbo, havo, vwo, hbo

Slide 7 - Slide

In welke zin klopt het hoofdlettergebruik?
A
De staat van het huidige mbo lijkt rond kerstmis altijd op die van de titanic .
B
De staat van het huidige MBO lijkt rond Kerstmis altijd op die van de titanic .
C
De staat van het huidige MBO lijkt rond Kerstmis altijd op die van de Titanic .
D
De staat van het huidige mbo lijkt rond Kerstmis altijd op die van de Titanic .

Slide 8 - Quiz

In welke zin klopt het hoofdlettergebruik?
A
Mijn docente engels is braziliaans, maar ze beheerst wel de engelse taal volledig.
B
Mijn docente Engels is Braziliaans, maar ze beheerst wel de Engelse taal volledig.
C
Mijn docente Engels is Braziliaans, maar ze beheerst wel de engelse taal volledig.
D
Mijn docente engels is braziliaans, maar ze beheerst wel de Engelse taal volledig.

Slide 9 - Quiz

In welke zin klopt het hoofdlettergebruik?
A
Op zondag reist Henk voor zijn werk altijd af naar noordoost-Groningen.
B
Op zondag reist Henk voor zijn werk altijd af naar Noordoost Groningen.
C
Op zondag reist Henk voor zijn werk altijd af naar noordoost Groningen.
D
Op zondag reist Henk voor zijn werk altijd af naar Noordoost-Groningen.

Slide 10 - Quiz

Namen van personen
  • Voor- en achternamen met een hoofdletter
  • Niet bij Nederlandse tussenvoegsels als van, den, de, der.
     Dus: Sander van den Maagdenberg
  • Bij niet-Nederlandse is het tussenvoegsel meestal wel met een hoofdletter: Amine El Bouazzi, Ewan McGregor, Rico Da Silva, Sinéad O'Connor

Slide 11 - Slide

Let op!
Geen voornaam? Dan is het tussenvoegsel mét hoofdletter.
  • Martijn van der Ven
  • Meneer Van der Ven. 
  • Mevrouw Van Dijk-van der Ven
  • Geachte meneer Van der Ven

Slide 12 - Slide

Bij welke namen zijn de hoofdletters goed geschreven?
A
Sohaib El Idrissi, Koen van den Aakster, Rodrigo Da Silva
B
Sohaib el Idrissi, Koen van den Aakster, Rodrigo da Silva
C
Sohaib El Idrissi, Koen Van Den Aakster, Rodrigo Da Silva

Slide 13 - Quiz

Wat is de aanhef met correct hoofdlettergebruik?
A
Geachte meneer van der Linden
B
Geachte Meneer Van Der Linden
C
Geachte Meneer van der Linden
D
Geachte meneer Van der Linden

Slide 14 - Quiz

Na een dubbele punt
Geen hoofdletter. 
In slechts 2 gevallen:
1. gevolgd door een citaat
2. een woord met standaard hoofdletter

Slide 15 - Slide

Leestekens

Slide 16 - Slide

Punt
Maak zinnen bij voorkeur niet te lang. Je wilt helder zijn in je boodschap. 

Slide 17 - Slide

In welke zin is het hoofdlettergebruik correct?
A
'S Ochtends komen we uit ons bed.
B
's ochtends komen we uit ons bed.
C
's Ochtends komen we uit ons bed.
D
'S ochtends komen we uit ons bed.

Slide 18 - Quiz

Komma
  • Een komma tussen twee persoonsvormen.
  • Bij opsommingen.
  • Uitgebreide bijzin (voegt info toe, heeft PV).
  • Bij een pauze.

Slide 19 - Slide

Waar zijn de leestekens correct gebruikt?
A
Nu ik een scooter heb ga ik nooit meer met de tram.
B
Nu ik een scooter heb, ga ik nooit meer met de tram.
C
Nu ik een scooter heb. Ga ik nooit meer met de tram.

Slide 20 - Quiz

Waar zijn de leestekens correct gebruikt?
A
Je moet oefenen, oefenen en oefenen.
B
Je moet oefenen, oefenen, en oefenen.
C
Je moet oefenen oefenen en oefenen.

Slide 21 - Quiz

Waar zijn de leestekens correct gebruikt?
A
Het schilderij dat verplaatst moest worden, heeft het overleefd.
B
Het schilderij, dat verplaatst moest worden, heeft het overleefd.
C
Het schilderij dat verplaatst moest worden heeft het overleefd.

Slide 22 - Quiz

Dubbele punt / aanhalingstekens
  • Korte opsomming of één mededeling.
  • Bij een letterlijk citaat. Gevolgd door  dubbele of enkele aanhalingstekens. Mag allebei, mits consistent. 

Voorbeeld
Mijn docent zegt wel eens: "Hou nu toch eens op met je codes zo briljant te maken!"

Slide 23 - Slide

Streepje
  • Weglatingsstreepje als er een deel van het woord wordt weggelaten
Er is veel te doen om de land- en tuinbouw. 
  • Niet bij een heel woord. 
Kleine en grote kinderen
Middelbaar en hoger onderwijs

Slide 24 - Slide

In welke zin zijn de juiste leestekens gebruikt?
A
De schilder Karel Appel zei: ik schilder als een barbaar in deze barbaarse tijd.
B
De schilder Karel Appel zei: 'ik schilder als een barbaar in deze barbaarse tijd'.
C
De schilder Karel Appel zei: "Ik schilder als een barbaar in deze barbaarse tijd."
D
De schilder Karel Appel zei "Ik schilder als een barbaar in deze barbaarse tijd".

Slide 25 - Quiz

Waar zijn de leestekens correct gebruikt?
A
Hij wist genoeg van het middelbaar- en basisonderwijs.
B
Hij wist genoeg van het middelbaar en basisonderwijs.
C
Hij wist genoeg van het middelbaaronderwijs en het basisonderwijs.

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Slide