,

voeding en vertering

Welkom klas 2C
Zitten volgens plattegrond
Tas onder je tafel.

Spullen op tafel: etui en schrift


1 / 128
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 128 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Welkom klas 2C
Zitten volgens plattegrond
Tas onder je tafel.

Spullen op tafel: etui en schrift


Slide 1 - Slide

This item has no instructions

les van vandaag
uitleg 
Samenwerking opdracht 
Zelfstandig werken 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

GEZOND ETEN

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Voedingsstoffen

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Wat is gezond eten?
A
gevarieerd, volgens de schijf van 5
B
Veel fruit eten en patat
C
Geprepareerd volgens de schijf van 8
D
gevarieerd, met een hoge vetinname

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Gezond eten is voor alle dieren
(en dus ook mensen) niet belangrijk.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Voedingstoffen bevatten voedingsmiddelen?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Welke voedingstoffen zie je hier vooral?
A
Koolhydraten
B
Eiwitten
C
Vetten
D
Vitaminen

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Voedingstoffen kunnen verschillende functie hebben,
ze kunnen namelijk dienen als ....
A
bouwstof of brandstof
B
brandstof, reservestof of bouwstof
C
reservestof, beschermende stof of bouwstof
D
bewaarstof, beschermende stof, bouwstof of brandstof

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn voedingsmiddelen?
A
Gezond leren eten
B
Middelen om voeding te maken
C
Alles wat we eten
D
Alles wat we eten en drinken

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

In welke voedingsmiddelen zitten koolhydraten en vetten?
Koolhydraten
Vetten

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Energie
Voedsel geeft energie.
--> Wat gebeurt er als je te veel energie binnen krijgt?

Veel voedsel wordt gebruikt als brandstof. Brandstof geeft energie.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Energie
Bij verbranding ontstaat water, koolstofdioxide en energie.
Je lichaam gebruikt die energie.
Bijvoorbeeld: 
  • om te bewegen
  • om warm te blijven.
Alle organen in je lichaam hebben energie nodig.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Voedingsmiddelen en energie
Bijna alle voedingsmiddelen bevatten energie.

Een                               bevat meer energie dan een 

De hoeveelheid energie wordt aangegeven in de kCal

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Welkom klas 2C
Zitten volgens plattegrond
Tas onder je tafel.

Spullen op tafel: etui en schrift


Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Energie in voedingsmiddelen herkennen
Hoeveel energie heb je nodig?
De eenheid van energie is joule (J). In 100 ml siroop zit 153 kJ energie (kJ = kilojoule = 1000 joule). Eronder staat nog iets anders: 37 kcal. De calorie (cal) is een verouderde eenheid voor energie. In de wetenschap gebruiken ze de joule.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

kCal en kJ.
1. De hoeveelheid energie in voedsel wordt aangegeven in kJ (kilojoule)
--> je kan ook kCal gebruiken (kilocalorieën)
1 kCal = 4,2 kJ


Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Oefenen met rekenen
Hoeveel kJ is 25 kcal?
1 kcal = 4,2 kJ
Dus 25 kcal= 25 * 4,2 = 105 kJ

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Energie
1 kcal = 4,2 kJ
100 kcal is dus .... kJ
420 kJ is dus ... kcal

T100 x 4,2 = 420 kJ
420 kJ = 100 kcal

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Wat is een kcal?
A
De hoeveelheid energie in voedsel
B
Het gewicht van het stuk voedsel
C
Hoeveel gram suiker er in zit

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer gebruik je veel energie?
A
Als je slaapt
B
Als je sport
C
Als je eet

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel Kj is een Kcal
A
3,5 KJ
B
4,2 KJ
C
2,2 KJ
D
4,8 KJ

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

20 kcal = ...kJ
A
4,8 kJ
B
20 kJ
C
84 kJ
D
12 kJ

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Welkom klas 2C
Zitten volgens plattegrond
Tas onder je tafel.

Spullen op tafel: etui en schrift


Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Beschermende stoffen
Wat zijn beschermende stoffen?
Waar zijn ze voor nodig?
Wat is ADH?

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Beschermende stoffen??

Slide 38 - Slide

Vitaminen en mineralen!
Beschermende stoffen

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Beschermende stoffen

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Beschermende stoffen

Slide 41 - Slide

Vraag de leerlingen om voorbeelden te geven van voedingsmiddelen die veel vitaminen en mineralen bevatten.
4. Beschermende stoffen
Beschermende stoffen zorgen ervoor dat je niet ziek wordt

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Suikers zijn beschermende stoffen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Beschermende stoffen zijn:
A
eiwitten, mineralen, water, vetten
B
vitaminen, mineralen
C
Koolhydraten, vetten
D
vitaminen, vetten

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn voorbeelden van beschermende stoffen?
A
vitamine B en eiwitten
B
kalk en eiwitten
C
vitamine C en ijzer

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de ADH?
A
Aanbevolen dagelijkse hoeveelheid
B
Aangeraden dag eenheid
C
Aanbevolen dag eenheid
D
Aangeraden dagelijkse hoeveelheid

Slide 46 - Quiz

This item has no instructions

herhalen herhalen herhalen

Om goed te kunnen onthouden
 moet je dingen heel vaak herhalen.

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Beschermende stoffen

Vitamines en mineralen

Wat doen ze?

Slide 48 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel: 

  • Oorzaken overgewicht 
  •  Eetstoornissen  

Slide 49 - Slide

This item has no instructions


Overgewicht

Slide 50 - Slide

This item has no instructions

overgewicht
ondergewicht 

Slide 51 - Slide

This item has no instructions



Meer dan 50 % van de Nederlanders heeft overgewicht 

Slide 52 - Slide

This item has no instructions

overgewicht en obesitas 
Bij obesitas heb je ernstig overgewicht. Er is dan teveel vet opgeslagen in je lichaam. 
Hierdoor kunnen allerlei ziektes en ongemakken ontstaan. 

Slide 53 - Slide

This item has no instructions

in evenwicht

Slide 54 - Slide

This item has no instructions

Eetstoornissen= iemand met afwijkend eetgedrag
- Anorexia
- Boulimia

Slide 55 - Slide

This item has no instructions

Eetbuistoornis
  • Eetbuien
  •  Overgewicht / obesitas als gevolg
  • Braakt niet.

Slide 56 - Slide

This item has no instructions

Anorexia
  • Niet eten of te weinig eten.

  • Wel honger, maar weigert te eten.
  • Ondervoeding
  • Braken

  • Lichamelijke problemen als gevolg.

Slide 57 - Slide

This item has no instructions

Boulimia nervosa
  • Eetbuien
  • Braken (overgeven).

  •  Schade aan slokdarm door het braken.
  • Ondervoeding

Slide 58 - Slide

This item has no instructions

Wie weet het verschil tussen anorexia en boulimia?

Slide 59 - Slide

This item has no instructions

Bij welke eetstoornis heeft iemand GEEN eetbuien.
A
Anorexia
B
Boulimia nervosa
C
Eetbuistoornis

Slide 60 - Quiz

This item has no instructions

Opdracht werkblad
Maak de opdrachten op het werkblad 

Werk in tweetallen en bespreek samen 


timer
15:00

Slide 61 - Slide

This item has no instructions

Wat heb je opgeschreven?

Slide 62 - Slide

This item has no instructions

Terugblik

Slide 63 - Slide

This item has no instructions

Welke eetstoornissen ken je?

Slide 64 - Mind map

This item has no instructions

Waarom is het hebben van overgewicht slecht?

Slide 65 - Open question

This item has no instructions

Eetstoornissen
Eetstoornissen
  • Anorexia nervosa
  • Boulimia nervosa
  • Eetbuistoornis (binge eating disorder)

Slide 66 - Slide

This item has no instructions

BMI
Om te bepalen of iemand een gezond gewicht is, wordt vaak de BMI gemeten. Hierbij wordt je gewicht met je lengte berekent.
BMI = Body Mass Index. 

BMI berekenen is niet betrouwbaar wanneer je heel gespierd, lang of klein bent of aan medicatie zit.

Slide 67 - Slide

This item has no instructions

Welkom klas 2C
Zitten volgens plattegrond
Tas onder je tafel.

Spullen op tafel: etui en schrift


Slide 68 - Slide

This item has no instructions

Voeding en vertering
4.1 voedsel

Slide 69 - Slide

This item has no instructions

Opdracht: Werkblad
Wat gebeurt er met een boterham nadat je hem hebt opgegeten?

Slide 70 - Slide

This item has no instructions

Opdracht werkblad 
Klaar? Laten zien aan de docent

Slide 71 - Slide

This item has no instructions

Gezonde voeding...
je kan met de Schijf van Vijf adviezen voor een gezonde voeding geven.
A
bevat vooral eiwitten
B
is vooral gevarieerd
C
bevat vooral granen
D
bevat geen vet

Slide 72 - Quiz

This item has no instructions

Wat is je slokdarm?
A
Je dunne darm.
B
Daar komt je eten in wanneer je het doorslikt.
C
Je dikke darm.
D
Die zit in je maag.

Slide 73 - Quiz

This item has no instructions

    Welke van de voedingsstoffen moet je verteren?
WEL verteren
NIET verteren
vetten
Koolhydraten
vitamines
eiwitten
mineralen
water

Slide 74 - Drag question

This item has no instructions

Welkom klas 2C
Zitten volgens plattegrond
Tas onder je tafel.

Spullen op tafel: etui en schrift


Slide 75 - Slide

This item has no instructions

ENERGIZER 
timer
10:00

Slide 76 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen 
  • Je weet wat voedingsstoffen zijn 
  • Je kunt uitleggen waardoor je eten bederft.

Slide 77 - Slide

This item has no instructions

Energie/Brandstof 
  • Koolhydraten en vetten geven je energie om te bewegen en denken. 

Slide 78 - Slide

This item has no instructions

Bouwstoffen
Bouwstoffen zijn nodig voor:
- Groei en ontwikkeling
- Herstel

Slide 79 - Slide

This item has no instructions

Bouwstoffen
  • Water
  • Mineralen
  • Eiwitten
  • Vetten

Slide 80 - Slide

This item has no instructions

Beschermende stoffen

Slide 81 - Slide

Vraag de leerlingen om voorbeelden te geven van voedingsmiddelen die veel vitaminen en mineralen bevatten.
Opdracht voor cijfer!
  • Je gaat onderzoeken wat je lichaam nodig heeft om energie te krijgen, op te bouwen en beschermd te blijven.
  • deze les en het tweede les!

Slide 82 - Slide

This item has no instructions

Slide 83 - Slide

This item has no instructions

Voedselbederf 

Slide 84 - Slide

This item has no instructions

Waarom bederven voedingsmiddelen?
  • bacteriën en schimmels die groeien op voedsel.

Slide 85 - Slide

This item has no instructions

Hoe? 
  • Het voedsel niet goed is bewaard.
  • Het warm of vochtig is.

Slide 86 - Slide

This item has no instructions

Energierijke stoffen
Sleep de juiste voedingstoffen in het rode vak
Koolhydraten
Eiwitten
Vetten
Water
Vitaminen 
Mineralen

Slide 87 - Drag question

This item has no instructions

Brandstoffen
Sleep de juiste voedingstoffen in het rode vak
Koolhydraten
Eiwitten
Vetten
Water
Vitaminen 
Mineralen

Slide 88 - Drag question

This item has no instructions

Beschermende 
stoffen
Sleep de juiste voedingstoffen in het rode vak
Koolhydraten
Eiwitten
Vetten
Water
Vitaminen 
Mineralen

Slide 89 - Drag question

This item has no instructions

een appel is een
voedings..........?
A
Stof
B
Middel

Slide 90 - Quiz

This item has no instructions

Vertering
Vertering

Slide 91 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen 
  •  Wat is vertering en uit welke organen bestaat dat
  •  Wat is darmperistatiek
  •  Uitleggen wat verteringssappen zijn 

Slide 92 - Slide

This item has no instructions

Meenemen naar de lessen BIO
  • Biologie boek A
  • Laptop + oplader
  •  minimaal 1 pen 
  • Schrift voor aantekeningen 

Heb je dit niet op orde?
eerste drie keer in som --> Daarna les inhalen

Slide 93 - Slide

This item has no instructions

Mededelingen
Toets 24 oktober donderdag of 6 november na de vakantie?
HOUD SOM IN DE GATEN!

Slide 94 - Slide

This item has no instructions

Verteren
Kleinmaken van voedingsstoffen = vertering.

Gebeurt door verteringssappen.

Slide 95 - Slide

This item has no instructions

Verteringssappen
  • Vertering gebeurt met behulp van verteringssappen.

  • Die verteringssappen worden gemaakt in de verteringsklieren.

  • Veel verteringssappen bevatten enzymen. 


Slide 96 - Slide

This item has no instructions

Hoe werken enzymen?
1. Het enzym bindt aan een voedingsstof
2. Het enzym knipt het voedingsstof in 2en
3. Het enzym laat los

Slide 97 - Slide

This item has no instructions

Niet verteren
Mineralen, Water, Vitaminen
Wel verteren
Vetten, Eiwitten, Koolhydraten

Slide 98 - Slide

This item has no instructions

 Mondholte 
Vertering start in de mond. 


koolhydraten -->  speeksel



Enzymen: stoffen die de vertering versnellen.

Slide 99 - Slide

This item has no instructions

Slokdarm

Slide 100 - Slide

This item has no instructions

maag
eiwitten verteerd
Voeding en vertering

Slide 101 - Slide

This item has no instructions

12 vingerige darm
alvleessap
vertering koolhydraten, eiwitten en vetten

Slide 102 - Slide

This item has no instructions

Dunne darm


- Darmsap
-Opname

Dunne darm
Dunne darmsap
verteerd koolhydraten en vetten

Slide 103 - Slide

This item has no instructions

Dikke darm
Dikke darm --> endeldarm

Slide 104 - Slide

This item has no instructions

Wat blijft er over na vertering?
Ontlasting, oftewel poep
bruine kleur --> stofje uit de lever

Slide 105 - Slide

This item has no instructions

Waar wordt je voedsel verteerd?
1. mondholte:                  speeksel

2. maag:                              maagsap

3. 12 vingerige darm:      alvleessap + gal (= hulpstof)

4. dunne darm:                   darmsap

Slide 106 - Slide

This item has no instructions

Vertering
In 4 organen 
- Mond
- Maag
- twaalfvingerige darm 
- Dunne darm

Slide 107 - Slide

This item has no instructions

Verteringssappen
Plek
Verteringssap
Wat wordt verteerd?
Mondholte
Speeksel
Zetmeel (k.hydr.)
Maag
Maagsap
Eiwitten
Twaalfvingerige darm
alvleessap
Eiwitten, koolhydraten en vetten
Dunne darm
darmsap
Eiwitten en koolhydraten

Slide 108 - Slide

This item has no instructions

Wat is verteren?
A
het klein maken van voedsel
B
het kneden van voedsel
C
water bij voedsel doen
D
speeksel bij voedsel doen

Slide 109 - Quiz

This item has no instructions

Bij vertering worden grotere voedingsstoffen afgebroken tot kleinere verteringsproducten.
slokdarm
Lever + galblaas
Maag
Dunne darm
Dikke darm
Mond

Slide 110 - Drag question

This item has no instructions

Wat is darmperistaltiek?
A
vertering van voedsel in darm
B
vertering
C
Samenknijpen van de darm
D
kramp in maag

Slide 111 - Quiz

This item has no instructions

Zelfstandig werken
Hoe?
Maak Samenvatten of testjezelf 
Tot
zie boven 
Klaar?
Leren voor de toets
Zelfstandig werken
Rood
Stil
Oranje
Fluisteren
Groen
Overleggen
timer
20:00

Slide 112 - Slide

This item has no instructions

 Voeding en vertering

Slide 113 - Slide

This item has no instructions

Slide 114 - Video

This item has no instructions

Slide 115 - Slide

This item has no instructions

Oefentoets

Slide 116 - Slide

This item has no instructions

WELKOM
Welkom

Slide 117 - Slide

This item has no instructions

Inhoud
  • Wat is vertering?
  • Welke organen zorgen voor de vertering?
  • Hoe werken je darmen?

Slide 118 - Slide

This item has no instructions

Het verterings-
stelsel

Voedingsstoffen worden verkleind
en opgenomen in het bloed
= verteren

Niet alle voedingsstoffen 
moeten worden verteert!



Slide 119 - Slide

This item has no instructions

Verteringssappen
  • Vertering gebeurt met verteringssappen
  • Die verteringssappen worden gemaakt in de verteringsklieren
  • Verteringssappen bevatten enzymen (die voedingsstoffen afbreken)


Slide 120 - Slide

This item has no instructions

Bespreken
Testjezelf 

Slide 121 - Slide

This item has no instructions

Werking enzymen
Enzymen maken grote voedingsstoffen klein (knippen). Elke voedingsstof heeft zijn eigen enzym.
Een enzym:
  1. bindt aan de voedingsstof
  2. knipt de voedingsstof in stukken
  3. laat los en kan opnieuw een zelfde voeidigsstof afbreken

Slide 122 - Slide

This item has no instructions

Hoe werken enzymen?
1. Het enzym bindt aan een voedingsstof
2. Het enzym knipt het voedingsstof in 2en
3. Het enzym laat los

Slide 123 - Slide

This item has no instructions

Enzymactiviteit
* De snelheid waarmee een enzym een reactie versnelt, heet enzymactiviteit
* Afhankelijk van factoren. Onder andere temperatuur en de zuurgraad

Slide 124 - Slide

This item has no instructions

WELKOM
Welkom

Slide 125 - Slide

This item has no instructions

oefenopdracht: Begrippen
Schrijf de juiste beschrijving --> Extra punten bij toets
timer
15:00

Slide 126 - Slide

This item has no instructions

actieve werkvorm

Slide 127 - Slide

This item has no instructions

Leren toets
wat: 7.1, 7.2, 7.3, 7.4, 7.5 
 - Om te onthouden 
- Biologiepagina 
- Uitleg filmpjes 
- Testjezelf 

Slide 128 - Slide

This item has no instructions