Stel je voor: jij bent de docent die Martijns toets nakijkt. Zou je dan kiezen voor reactie A, B of C? Licht je keuze toe.
A. Je geeft, zonder verder commentaar, 1 punt (van de 4). Immers: de tweede zin is inhoudelijk 1 punt waard. (Dat Martijn nauwelijks kan schrijven en / of er geen moeite voor doet, dat is niet jouw probleem, toch? Daarover gaat de docent Nederlands.)
B. Je geeft allereerst 1 punt voor de inhoud, maar je geeft vervolgens ook 1 punt aftrek voor spel- en stijlfouten. Je streept alle taalfouten aan met rood. Zorgvuldig denken vraagt ook om zorgvuldig schrijven. (Als je bij economie een rekenfout maakt, dan geeft dat toch ook aftrek? Die docent economie zegt toch ook niet: rekenfouten horen thuis bij wiskunde, daar doen wij bij economie niet aan.)
C. Je geeft geen enkel punt voor deze vraag, maar je stopt al na dit antwoord met het nakijken van Martijns toets. Als docent word je betaald om vwo-leerlingen voor te bereiden op een universitaire studie. De beste feedback die je Martijn kunt geven is dat dit taalniveau onacceptabel is. Hij maakt volgende week op donderdagmiddag het negende uur maar gewoon de inhaaltoets, dan kan hij laten zien wat zijn niveau is als hij wél zijn best doet op inhoud én taal.