3H1_H2_les5_herhaling

Herhaling H2
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Herhaling H2

Slide 1 - Slide

Repetitie H2: ma 7 feb
  • Woordenschat: stijlfiguren H2; opdr.  3 + 6
  • Grammatica zinsdelen: samentrekking + voorwaarts/ achterwaarts
  • Grammatica woordsoorten: onbepaald vnw.
  • Spelling: met of zonder -n; werkwoordsprelling;
    opdr. 4, 6 en 7

Slide 2 - Slide

Theorie woordenschat H2
  • Hyperbool (overdrijving)
    Ik heb een eeuw op je staan wachten.
  • Eufemisme (minder hard overkomen)
    Hij is ingeslapen.
    ‘Hoe is het met uw stoelgang?’, vroeg de dokter.
  • Understatement (afzwakking)
    De Duitsers waren in ons land in 1940 niet welkom.
    Ik had een 2 voor mijn toets, ik had dus wel een paar foutjes gemaakt.

Slide 3 - Slide

Theorie woordenschat H2
  • Hyperbool (overdrijving)
    Ik heb een eeuw op je staan wachten.
  • Eufemisme (minder hard overkomen)
    Hij is ingeslapen.
    ‘Hoe is het met uw stoelgang?’, vroeg de dokter.
  • Understatement (afzwakking)
    De Duitsers waren in ons land in 1940 niet welkom.
    Ik had een 2 voor mijn toets, ik had dus wel een paar foutjes gemaakt.

Slide 4 - Slide

Theorie grammatica H2
Onbepaalde voornaamwoorden zijn onder andere:

iets, niets,
iemand, niemand, alles, men, wat elk, ieder(een).




- verwijst naar iets vaags
- verwijst naar personen of dingen

Slide 5 - Slide

"Wat" als onbepaald voornaamwoord

Slide 6 - Slide

"je" als onbepaald voornaamwoord
Het woord je is onbepaald voornaamwoord als het men betekent:

– Moeilijkheden kun je maar beter vermijden.
Moeilijkheden kun men maar beter vermijden.

Slide 7 - Slide

"het" als onbepaald voornaamwoord
Het woordje het is een onbepaald voornaamwoord als het tijd, weersomstandigheden of sfeer aangeeft:

Het is al laat, maar het is nog steeds gezellig.

Slide 8 - Slide

Theorie grammatica H2
  • Als in een zin bepaalde woorden herhaald worden, mag je die in sommige gevallen een van beide keren weglaten = samentrekking.
  • Hakim reisde naar Italië en (Hakim) bezocht Rome en Florence.
  • Samentrekking komt voor:
  • bij woorden : in voor- en tegenspoed
  • bij woordgroepen: dure (…) en goedkope kleren
  • bij zinsdelen : [Elsie studeert in Groningen] en [Marriëtte (studeert) in Amsterdam.]


Slide 9 - Slide

Theorie grammatica zinsdelen H2
Plaats van de samentrekking

  • voorwaartse samentrekking: je noemt het gezamenlijke deel voorin
  • een goedkope armband en een dure (-)

  • achterwaartse samentrekking: je noemt het gezamenlijke deel achterin
  • in voor- en tegenspoed



Slide 10 - Slide

Theorie spelling H2

Slide 11 - Slide

Alle of allen?
Welke vorm je moet gebruiken hangt van twee dingen af:

  1. Is het zelfstandig gebruikt?
  2. Gaat het om personen?

Slide 12 - Slide

Om te onthouden
bijvoeglijk gebruikt
zelfstandig gebruikt
Niet om personen
alle/beide/vele
alle/beide/vele
Ik heb alle boeken in mijn tas.
Ik heb 3 boeken. Ze zitten alle in de tas.
Wel om personen
alle/beide/vele
allen/beiden/velen
Alle leerlingen weten het antwoord.
Allen weten het antwoord.

Slide 13 - Slide

Planning komende lessen
7/2: rep H2
9/2: uitleg boekverslag
10/2: so boekverslag op laptop
14/2: start Lezen H3
16/2: nieuwe leesboeken uitzoeken

Slide 14 - Slide

To do...
  • oefentoets maken
  • leren voor de toets
  • extra oefenen online 

Slide 15 - Slide