Arnhem Les 1: De tijd van steden en staten

V6
Thema 
Arnhem
Les 1
De tijd van
steden en staten
1 / 51
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

V6
Thema 
Arnhem
Les 1
De tijd van
steden en staten

Slide 1 - Slide

welkom

1. vragen en herhaling
2. opdrachten
3. nabespreking en afronding

Slide 2 - Slide

Welk antwoord kan dienen als voorbeeld bij het Kenmerkende Aspect "Het begin van staatsvorming en centralisatie"
A
De heer eist van de horige boer dat deze zijn land niet verlaat
B
De koning stuurt zijn broer mee op kruistocht
C
De koning maakt een eigen leger met huurlingen
D
Karel de Grote voert het feodalisme in

Slide 3 - Quiz

De feodale heer geeft de stad zijn stadrechten omdat;
A
hij behoefte heeft aan geld
B
het stedelijke leger groter is dan zijn leger
C
het moet van de koning (die een centralisatieproces op gang brengt
D
hij voor zijn voorziening van eten afhankelijk is van de stad

Slide 4 - Quiz

De komst van de steden betekent een einde aan het onderwijsmonopolie van de kloosters
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quiz

Po
nieuwe deadline is 9 oktober

Slide 6 - Slide

welke docent is Vada?
A
meneer Dik
B
mevrouw Visser
C
mevrouw van Herwaarden
D
mevrouw Ouahi

Slide 7 - Quiz

We hebben het de vorige les over het hofstelsel gehad.
Welk kenmerkend aspect hoorde daar het meest bij?
A
de verspreiding van het christendom in heel Europa
B
Het ontstaan van de verspreiding van de islam
C
de vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid
D
Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur

Slide 8 - Quiz

We hebben het de vorige les over het hofstelsel gehad.
Welk tijdvak hoorde daar bij?
A
De tijd van jagers en boeren
B
de tijd van Grieken en Romeinen
C
de tijd van monniken en ridders
D
de tijd van steden en staten

Slide 9 - Quiz

Arnhem is ontstaan aan de Rijn
A
waar
B
niet-waar

Slide 10 - Quiz

Tot welk domein behoorde Arneym?
A
abdij van Prüm
B
abdij van Elten
C
Graaf van Gelre
D
zowel a, b als c

Slide 11 - Quiz

de middelen van bestaan van de bewoners van de nederzetting in de 6e en 7e eeuw langs de St-Jansbeek:
A
Handel
B
landbouw en veeteelt en handwerk

Slide 12 - Quiz

Werenfidus van Elst was een Ierse monnik van de Benedictijner orde. Welk ka past bij hem?
A
de verspreiding van het christendom in heel Europa
B
Het ontstaan van de verspreiding van de islam
C
de vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid
D
Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur

Slide 13 - Quiz

"In de 12de eeuw moet Arnhem al een redelijk omvang bereikt hebben met nijverheid" Welk ka past hier bij?
A
de opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving
B
de opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden
C
het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel de geestelijke macht het primaat behoorde te hebben
D
het begin van staatsvorming en centralisatie

Slide 14 - Quiz

Het tijdvak 1000-1500 noemen we:
A
de tijd van monniken en steden
B
de tijd van monniken en ridders
C
de tijd van steden en staten
D
de tijd van ridders en steden

Slide 15 - Quiz

Welke van de volgende KA's behoort NIET tot de periode van de middeleeuwen?
A
Het ontstaan en de verspreiding van de Islam
B
De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als eerste monotheistische godsdiensten
C
De expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, bijvoorbeeld door kruistochten
D
Het conflict in de christelijke wereld tussen de wereldlijke en geestelijke macht wie de hoogste macht heeft.

Slide 16 - Quiz

Waar of niet waar:
Als de Duitse keizer een bisschop tot leenman benoemt, ondermijnt hij indirect de afspraken van het Concordaat van Worms
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Rond 1000 n.Chr

Slide 19 - Slide


Verbeteringen in de landbouw
Rond het jaar 1000


  • Drieslagstelsel
  • IJzeren ploeg
  • Hals-juk

Slide 20 - Slide


Steeds meer handel
  • Verbeteringen in de landbouw leveren meer oogst op
  • Overschotten worden verkocht of geruild op markten 
  • Geld wordt steeds meer gebruikt als (handig) ruilmiddel
  • Einde aan de aanvallen van Vikingen in West-Europa: meer veiligheid
  • Handelaren komen daardoor in verschillende landen en nemen andere producten (wijn of zijde) mee.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Investituur
  • Investituur: een plechtige benoeming
  • Om de macht te vergroten, benoemden Duitse keizers vanaf de 10e eeuw bisschoppen als vazal
  • Meer trouwer aan de keizer dan de paus en geen gevaar van erfzonen (vanwege het celibaat)

Slide 28 - Slide

de investituurstrijd
  • tweezwaardenleer belangrijk
  • waar ligt het primaat? (hoogste gezag)
  • Bisschoppen benoemd door de keizer 
  • Strijd tussen Gregorius VII en Duitse keizer Hendrik IV over benoeming geestelijken


Slide 29 - Slide

excommunicatie Hendrik IV
Canossa (1077)

Slide 30 - Slide

"God wil het!"

Slide 31 - Slide

Je krijgt 25 minuten

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Er volgt een investituurstrijd
  • Paus Gregorius VII (1075): alleen ik mag bisschoppen benoemen.
  • Duitse keizers en koningen: wij willen dat ook zelf doen
  • Duitse keizer is zijn macht over de bisschoppen dus kwijt....

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide


Problemen in het 
Byzantijnse Rijk



  • De keizer van het Byzantijnse Rijk (Alexios I Komnenos) voelt zich bedreigd.
  • moslims hebben Jeruzalem in hun macht en zijn dichtbij zijn Rijk.
  • De keizer vraagt de paus om hulp.

Slide 43 - Slide


Een Heilige Oorlog


  • In 1095 roept paus Urbanus II op tot een heilige oorlog, een kruistocht.
  • Doel 1: Bevrijden van het Heilig Land Palestina van de moslims
  • Doel 2: Terugdringen van de Turkse invallen in het Byzantijnse rijk

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Slide

Slide 49 - Slide

Slide 50 - Slide

Slide 51 - Slide