8. instaptoets wwspelling en theorie tekstsoorten

DE PLANNING VAN DEZE LES
Theorie tekstsoorten

Lesdoelen:
Je kent de kenmerken van de vier tekstsoorten
Je kan een voorbeeld opnoemen van elk van de vier tekstsoorten

1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

DE PLANNING VAN DEZE LES
Theorie tekstsoorten

Lesdoelen:
Je kent de kenmerken van de vier tekstsoorten
Je kan een voorbeeld opnoemen van elk van de vier tekstsoorten

Slide 1 - Slide

WAT WE NU GAAN DOEN
Een nulmeting maken, via LessonUp.

Niet voor een cijfer, wel voor jezelf (en voor mij) om te kijken wat je begrijpt en wat nog niet. 

Alle zinnen staan in de tegenwoordige tijd. 

Slide 2 - Slide

'De scouting (organiseren) kampen en excursies'
A
organiseren
B
organiseert
C
organiseerden
D
organiseerde

Slide 3 - Quiz

Tijdens zo'n kamp (bivakkeren) je in de natuur
A
bivakkeer
B
bivakeer
C
bivakker
D
bivakeert

Slide 4 - Quiz

Vogels kijken en zeldzame planten determineren: voor elke interesse (bestaan) een activiteit
A
bestaan
B
besta
C
bestaat

Slide 5 - Quiz

Voor je het weet, (gebeuren) het dat je je inschrijft voor zo'n middag...
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 6 - Quiz

(vinden) jij het leuk om buiten te zijn?
A
vind
B
vindt

Slide 7 - Quiz

Dan (passen) scouting misschien wel bij jou
A
past
B
pasd

Slide 8 - Quiz

Je (beleven) er leuke middagen!
A
beleeft
B
beleefd
C
beleefde

Slide 9 - Quiz

EINDE INSTAPTOETS

Slide 10 - Slide

THEORIE
Over tekstsoorten, de eerste bouwsteen van Taalblokken. 

Slide 11 - Slide

TEKSTSOORTEN 1/4
1. de instructieve tekst

Wat zijn de kenmerken? 
  • de schrijver legt iets uit
  • stap-voor-stap
  • met nummering van de stappen
  • gebiedende wijs
  • symbolen

Voorbeeld: 

Slide 12 - Slide

TEKSTSOORTEN 2/4
2. de informatieve tekst - informatief

Wat zijn de kenmerken? 
  • neutraal, geen mening!
  • ter informatie
  • meetbare feiten


Voorbeeld: 

Slide 13 - Slide

TEKSTSOORTEN 3/4
3. de betogende tekst

Wat zijn de kenmerken? 
  • niet neutraal, maar vooral een mening
  • overtuigend
  • hoe doet de schrijver dat? 
  • hij geeft argumenten: ik vind dit, omdat ... (reden)

Voorbeeld: 

Slide 14 - Slide

TEKSTSOORTEN 4/4
4. de verhalende tekst (amuserend)

Wat zijn de kenmerken? 
  • verhaaltje, vaak voor de leuk
  • er kunnen feiten in staan (het is echt gebeurd)
  • er kunnen meningen in staan (is het wel echt gebeurd??)
  • je wordt aan het denken gezet → wat zou jij doen

Voorbeeld

Slide 15 - Slide

WOORDRAADSTRATEGIEËN
Wat je kunt doen als je een moeilijk woord tegenkomt:

  1. context. De rest van het verhaal maakt het woord duidelijk.
  2. er volgt een omschrijving.
  3. er volgt een synoniem.
  4. er volgt een antoniem.
  5. er volgt een voorbeeld. 



Slide 16 - Slide

WOORDRAADSTRATEGIEËN
Wat ken je wel van het woord? Het kan voorkomen dat je een deel wel kent, bijvoorbeeld omdat het een zelfstandig naamwoord is. 
1)het is een samenstelling van twee woorden die je wel kent. Buurland. 2) er zit een bekend werkwoord of zelfstandig naamwoord in. Bekijken. 3) voorvoegsels zoals: a-, post-, pre-, an-, in-. Incapabel. Postnataal. Asociaal. 4) achtervoegsels: -itis is altijd een ontsteking. Bronchitis. 

Slide 17 - Slide

LEESSTRATEGIEËN
Vraag je bij elke tekst af: wat is doel?
Oriënterend/verkennend: kan ik deze tekst gebruiken? 
- je let op onderwerp, titel, schrijver, omslag, afbeeldingen.

Globaal: ik wil alleen de hoofdzaken van de tekst lezen. 
- je leest de eerste en laatste alinea + de eerste en laatste zinnen van de alinea's.

Intensief: ik wil de tekst helemaal begrijpen. 
- je let op het onderwerp en de hoofdgedachte, tekstsoort, tekstopbouw,  tekstverbanden, hoofdzaken en bijzaken. 

Gericht: ik zoek specifieke informatie. 
- je let op de lay-out en de tussenkopjes.


Slide 18 - Slide

DE PLANNING VAN DEZE LES
 1.    Taalblokken (met de laptop, dus pak 'm er maar bij)

 2.   Instaptoets Bouwsteen 1, tekstsoorten. Jouw voorkennis wordt getoetst en ook of je hebt opgelet ;) ► toetsopstelling graag!  Dus uit elkaar zitten. 

Als het goed is, staat deze toets voor je klaar (geef me een moment).
Staat ie niet voor jou klaar, ververs dan de pagina. 
Staat ie dan nog niet voor jou klaar, steek je hand op. Ik kom naar je toe




Slide 19 - Slide

DE PLANNING VAN DEZE LES
Ben je klaar? Leesleer dan verder in Taalblokken 4.

Je moet niveau 3F Thema | Bouwsteen 1. 

Maak de opdrachten die voor jou openstaan. Je begint bij paragraaf 1, dan 2, enz. 

  • Introductie eindopdracht: die hoef je niet te doen. 
  • Versterk jezelf: nu of later een keer. 

Slide 20 - Slide

EINDE VAN DE TWEEDE LES

Slide 21 - Slide