H1 werkwoordspelling stam + ik-vorm

Nederlands

Nederlands
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Nederlands

Nederlands

Slide 1 - Slide

Programma
  • welkom
  • herhaling 
  • doelen
  • instructie
  • opdrachten maken
  • evaluatie

Slide 2 - Slide

Doelen
  • Aan het einde van de les kun je het verschil uitleggen tussen de ik-vorm en de stam van een werkwoord. 
  • Je kunt opdrachten over de stam en ik-vorm foutloos maken. 

Slide 3 - Slide

Stam & ik-vorm
  • stam = hele ww. zonder -en
  • ik-vorm = soms moet je de stam aanpassen om een goed woord te krijgen

Voorbeelden: 
fietsen -> stam = fiets                     schrijven -> stam = schrijv
bakken -> stam = bakk                    lopen -> lop

Slide 4 - Slide

Wat is de stam van het werkwoord praten?

Slide 5 - Open question

Wat is de ik-vorm van het werkwoord praten?

Slide 6 - Open question

Wat is de stam van het werkwoord verhuizen?

Slide 7 - Open question

Wat is de ik-vorm van het werkwoord verhuizen?

Slide 8 - Open question

Opdrachten
Wat?                 Maak opdr. 25, 26 en 27, blz. 29 en 30
Hoe?                 Zelfstandig in stilte, met oortjes
Hulp?                Vraag de docent
Klaar?               Werkblad
Huiswerk?      Opdr. 25 - 27 af op blz. 29 en 30
Nakijken?        Gezamenlijk tijdens de volgende les

Slide 9 - Slide

Evaluatie
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen de ik-vorm en de stam van een werkwoord. 

Slide 10 - Slide

Geef een voorbeeld van de stam van een werkwoord en de ik-vorm van dat werkwoord.

Slide 11 - Open question

Hoe heb je vandaag gewerkt?
A
goed
B
kan beter
C
niet goed

Slide 12 - Quiz