donderdag 11 januari

                                          opruimen 
Ik ruim op. 
Hij ruimt zijn kamer op
Zij ruimt de keuken op
1 / 33
next
Slide 1: Slide
nt2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

                                          opruimen 
Ik ruim op. 
Hij ruimt zijn kamer op
Zij ruimt de keuken op

Slide 1 - Slide

schoonmaken
ik maak de kamer schoon
Hij  maakt de keuken schoon
Wij maken de school schoon

Slide 2 - Slide

opstaan
Ik sta op                  Ik sta om 7.00 uur op                      
hij staat op            Hij staat om 8.00 uur op
wij staan op           Wij staan om half acht op

Slide 3 - Slide

zinnen maken 
wonen -woon               
kopen -koop
verhuizen- verhuis
zitten - zit
lopen - loop
opruimen - ruim op
schoonmaken  -maak schoon

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Voorzetsels

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

de supermarkt
de markt

Slide 8 - Slide

de bibliotheek
de snackbar

Slide 9 - Slide

de kerk
de moskee

Slide 10 - Slide

de bioscoop
de disco

Slide 11 - Slide

het restaurant
het hotel

Slide 12 - Slide

de boekhandel
het café

Slide 13 - Slide

zinnen
Ik kijk naar een film in de bioscoop
De mensen gaan vrijdag naar de moskee
Zij gaan op zondag naar de kerk
Wij kopen een boek bij de boekhandel
wij lenen een boek bij de bibliotheek
Ik eet in het restaurant
Wij gaan een nachtje slapen in een hotel

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video


Slide 16 - Open question

de boot vaart ...
de brug
A
in
B
op
C
naast
D
onder

Slide 17 - Quiz

het kind zit ...de doos
A
op
B
boven
C
in
D
achter

Slide 18 - Quiz

ik ga........
de deur naar binnen
A
op
B
onder
C
in
D
door

Slide 19 - Quiz


A
het café
B
de markt
C
de bibliotheek
D
het restaurant

Slide 20 - Quiz


A
de slagerij
B
de bakkerij
C
de markt
D
de snackbar

Slide 21 - Quiz


A
de bakkerij
B
de snackbar
C
de bibliotheek
D
de slagerij

Slide 22 - Quiz

de lampen hangen . .
de tafel
A
naast
B
op
C
boven
D
achter

Slide 23 - Quiz


A
de man opstaan
B
de man opstaat
C
de man staan op
D
de man staat op

Slide 24 - Quiz


A
de bakkerij
B
de snackbar
C
de bibliotheek
D
de slagerij

Slide 25 - Quiz


A
de kerk
B
de markt
C
de moskee
D
het hotel

Slide 26 - Quiz


A
de disco
B
de bioscoop
C
het hotel
D
het café

Slide 27 - Quiz


Slide 28 - Open question

hotel    boekhandel   kerk  moskee   bioscoop  hotel 
restaurant
  1. Ik koop boeken bij de .................................
  2. Ik kijk een film in de ...................................
  3. Vrijdag gaat hij  naar de .............................
  4. Zondag gaan zij naar de ................ ....
  5. Wij eten in het ........................................
  6. wij slapen een nachtje in een .................................

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

Slide 31 - Video

Hallo meneer.
Hallo meneer.
Dag mevrouw. 
Dag mevrouw.
Mag ik wat vragen? 
Mag ik wat vragen?
Ja, natuurlijk.
Ja, natuurlijk.
Waar staat de koffie? 
Waar staat de koffie?
Die staat daar! 
Die staat daar!

Slide 32 - Slide

Okan:      Hoi …, met Okan.
Ik:              Hoi Okan, hoe gaat het?
Okan:      Prima. Ik ga naar de supermarkt. Ga je met me mee?
Ik:             Ja, dat is goed. Heb je veel nodig?
Okan:     Nee hoor, alleen brood, rijst en fruit.
Ik:             Oké, tot straks.
Okan:      Tot straks.

Slide 33 - Slide