2M P2 Les 4 Herhaling

• Economie
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo
• Leerjaar 4

Welkom

Ga zitten volgens de plattegrond.

Op tafel: etui, boek, schrift, rekenmachine en wisbordje

Maak de startopdracht zelfstandig in stilte.

Klaar? Maak de herhalingsopdrachten (blz. 206-207).

Programma

• Startopdracht
• Quiz
• Oefentoets
• Herhalingsopdrachten
• Afsluiting

Leerdoelen

• Herhaling hoofdstuk 6

Quiz

Het bepalen welk bedrijf het openbaar vervoer in de regio mag uitvoeren.
Welke overheid past bij de gegeven situatie?

1. Gemeente
2. Provincie
3. Rijksoverheid

C en D zijn collectieve voorzieningen.

De verbreding van de snelweg.
Welke overheid past bij de gegeven situatie?

1. Gemeente
2. Provincie
3. Rijksoverheid

C en D zijn collectieve voorzieningen.

De aanleg van een kunstgrasveld bij een plaatselijke voetbalvereniging.     
Welke overheid past bij de gegeven situatie?

1. Gemeente
2. Provincie
3. Rijksoverheid

De verhoging van de accijns op benzine. 
Welke overheid past bij de gegeven situatie?

1. Gemeente
2. Provincie
3. Rijksoverheid

C en D zijn collectieve voorzieningen.

Wie vormen de Nederlandse regering?

1. De Eerste en Tweede Kamer.
2. De Staten-Generaal
3. De ministers en de Tweede Kamer
4. De koning en de ministers.

C en D zijn collectieve voorzieningen.

Hoe noem je de overheid en de instellingen voor de sociale zekerheid?

1. Regering
2. Particuliere sector
3. Collectieve sector
4. Rijksoverheid

Welk beroep is een ambtenaar?

1. Belastinginspecteur
2. Leraar
3. Vakkenvuller
4. Automonteur

Bedrijven uit de particuliere sector moeten winst maken om te kunnen bestaan.

1. Juist
2. Onjuist

Bedrijven en burgers behoren tot de collectieve sector.

1. Juist
2. Onjuist

Welke van de onderstaande voorzieningen is een collectieve voorzieningen?

1. Supermarkt
2. Tankstation
3. Lantaarnpaal
4. Pretpark

Thea verdient € 24.610 per jaar. Bereken de AOW-premie.

1. € 4,41
2. € 4.405,19
3. € 6.649,67
4. € 440.519

Theo is al een tijdje met pensioen. Van de overheid krijgt hij een uitkering.
Welke uitkering ontvangt hij?

1. AOW
2. WW

Amber krijgt een uitkering omdat ze na haar ontslag werkloos is.
Welke uitkering ontvangt hij?

1. AOW
2. WW

De inkomstenbelasting is een...

1. Directe belasting
2. Indirecte belasting

C en D zijn collectieve voorzieningen.

De accijns is een...

1. Directe belasting
2. Indirecte belasting

C en D zijn collectieve voorzieningen.

De btw is een...

1. Directe belasting
2. Indirecte belasting

C en D zijn collectieve voorzieningen.

Op het brutoloon van werknemers worden sociale premies en loonbelasting ingehouden.
Het brutoloon van Marek is € 2.170. De sociale premies zijn 22,5% en de loonbelasting is 6,5% van het brutoloon.
Bereken het nettoloon.

1. € 1,54
2. € 1.681,75
3. € 1.540,70
4. € 2.799,30

Bereken het percentage overheidsinkomsten dat uit directe belastingen bestaat.

1. 2,8%
2. 2,9%
3. 35,1%
4. 35,2%

Hoe noem je een financiële bijdrage van de overheid om burgers en bedrijven te stimuleren?

1. Accijns
2. Subsidie
3. Btw
4. Belasting

C en D zijn collectieve voorzieningen.

Bereken hoeveel procent van de prijs van een fles jenever naar de overheid gaat.

1. 4%
2. 17,3%
3. 49,2%
4. 66,5%

Wat is een voorbeeld van niet-belastingontvangsten?

1. Boetes
2. Subsidies
3. Btw
4. Sociale premies

C en D zijn collectieve voorzieningen.

Hoe noem je de toelichting op de Rijksbegroting?

1. Prinsjesdag
2. Regering
3. Troonrede
4. Miljoenennota

Hoe noem je het overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven van het Rijk van het volgende jaar?

1. Troonrede
2. Rijksbegroting
3. Miljoenennota
4. Prinsjesdag

C en D zijn collectieve voorzieningen.

De overheid verwacht meer inkomsten dan uitgaven.

De overheid verwacht meer uitgaven dan inkomsten.

Begrotingsoverschot

Begrotingstekort

In 2023 geeft de overheid € 105,9 miljard uit aan de zorg. Nederland heeft dan 17,8 miljoen inwoners.
Bereken hoeveel de overheid in 2023 gemiddeld per inwoner aan zorg uitgeeft.

1. € 5.949,44
2. € 88,10
3. € 16,81
4. € 0,17

Toepassen

Wat? Maak de oefentoets in je schrift.

Klaar? Herhalingsopdrachten (blz. 206-207).

Afsluiting

Pak je agenda

Datum: 

Proefwerk hoofdstuk 6

Hoe leren voor de toets?

Startopdrachten doornemen, kennisoverzichten leren, herhalingsopdrachten maken, rekenopdrachten maken, oefenen met flashcards en oefentoets maken.

Ga vooral oefenen!