V1C 20.3.2019

Bienvenue

Aujourd'hui c'est le 20 mars

1 / 22

Slide 1: Slide

FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Lesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Bienvenue

Aujourd'hui c'est le 20 mars

Slide 1 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire?

Répeter: le verbe aller et futur proche
Au travail!
So
Les phrases-clés
Au travail!

Slide 2 - Slide

Le verbe 'aller' et le futur proche

Het werkwoord gaan is in het Frans aller.

Aller is een onregelmatig werkwoord.

Welke onregelmatige werkwoorden weet je nog meer?

Slide 3 - Slide

Le verbe aller

Je vais (ik ga)

Tu vas (jij gaat)

Il/elle/on va (hij/zij/men gaat)

Nous allons (wij gaan)

Vous allez (jullie gaan / u gaat)

Ils/elles vont (zij gaan)

Slide 4 - Slide

Le futur proche

De futur proche in het Nederlands: de nabije toekomst, is een werkwoordtijd. Het drukt iets uit dat zo dadelijk of straks gaat gebeuren.

In de nabije toekomst gebruiken we het werkwoord gaan + hele werkwoord. Bijvoorbeeld: ik ga zo opruimen

In het Frans is dat precies hetzelfde: aller + infinitif.

Bijvoorbeeld: Je vais ranger ma chambre

Slide 5 - Slide

Le verbe aller:

Je vais (ik ga)

Tu vas (jij gaat)

Il/elle/on va (hij/zij/men gaat)

Nous allons (wij gaan)

Vous allez (jullie gaan/u gaat)

Ils/elles vont (zij gaan)

Om de futur proche te maken:

Vervoeging van werkwoord aller + infinitif (hele werkwoord)

Bijv: Tu vas découvrir la ville?

Slide 6 - Slide

Le verbe aller

Slide 7 - Slide

Ik ga

Slide 8 - Open question

Jij gaat

Slide 9 - Open question

Wij gaan

Slide 10 - Open question

Zij gaan

Slide 11 - Open question

U gaat / jullie gaan

Slide 12 - Open question

Ik ga winkelen

Slide 13 - Open question

Ik ga een nieuwe broek dragen

Slide 14 - Open question

In Engeland ga ik Engels spreken

Slide 15 - Open question

Les dévoirs

Ex. 31a maken we klassikaal, daarna kijken we 31 b en c na.

Slide 16 - Slide

Au travail!

Maak oefening 32.

Als iedereen klaar is, beginnen we met de phrases-clés

timer

10:00

Slide 17 - Slide

Vocabulaire chapitre 5

Neem nog even zelfstandig de tijd om de woordjes en zinnen van hoofdstuk 5 te leren voor het SO

Slide 18 - Slide

SO Chapitre 5

Bonne chance!

timer

20:00

Slide 19 - Slide

Les phrases-clés

Ex. 36: bereid in 10 minuutjes een kleine presentatie over jezelf voor. Na 10 minuten kiezen we 4 stokjes. Degene van wie zijn naam verschijnt, doet zijn/haar presentatie voor de rest van de klas.

Slide 20 - Slide

Qu'avons-nous appris?

Paris: culture et magasins
Beschrijven van personen en winkels
Vragen stellen over personen en winkels
L'adjectif (het bijvoeglijk naamwoord)
De cijfers tot en met 2000
Het werkwoord 'aller' en de 'futur proche'

Slide 21 - Slide

Les dévoirs

Faire: ex. 36 (bereid een presentatie over jezelf voor)

Apprendre: Le verbe 'aller' et le futur proche

Slide 22 - Slide