5v - 17-11 trappen van vergelijking en zelfstandig gebruikt bijvoeglijk naamwoord

1 / 31
next
Slide 1: Slide
DuitsVoortgezet speciaal onderwijsMiddelbare schoolLeerroute 5Leerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

de trappen van vergelijking: lieb
A
lieb - lieber - liebsten
B
lieb - lieber - am liebsten
C
lieb - lieber - liebest

Slide 7 - Quiz

de trappen van vergelijking: lieb
A
lieb - lieber - liebsten
B
lieb - lieber - am liebsten
C
lieb - lieber - liebest

Slide 8 - Quiz

trappen van vergelijking: weit
A
weit - weiter - weitesten
B
weit - weiter - weitsten
C
weit - weiter - am weitesten

Slide 9 - Quiz

maak de trappen van vergelijking van:
klein

Slide 10 - Open question

maak de trappen van vergelijking van:
viel

Slide 11 - Open question

maak de trappen van vergelijking van:
groß

Slide 12 - Open question

maak de trappen van vergelijking van:
alt

Slide 13 - Open question

maak de trappen van vergelijking van:
interessant

Slide 14 - Open question

maak de trappen van vergelijking van:
viel

Slide 15 - Open question

1. Martin isst _____ als ich. ( schnell )

Slide 16 - Open question

Bijvoeglijke naamwoorden kunnen als 
zelfstandig naamwoord gebruikt worden.

Slide 17 - Slide

Substantiviertes Adjektiv
Substantiviertes Adjektiv betekent dat een bijvoeglijk naamwoord als zelfstandig naamwoord wordt gebruikt. Je haalt het zelfstandignaamwoord weg en plaatst een hoofdletter.
Voorbeeld:
- de gelukkige man = der glückliche Mann
- de gelukkige = der/die Glückliche
- de zieke vrouw = die kranke Frau
- de zieke = der/die Kranke

Slide 18 - Slide




De zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden 

(de zieke, de bekende, de werkloze) 

worden als bijvoeglijke naamwoorden verbogen. 

Ze worden wel met een hoofdletter geschreven.

Slide 19 - Slide

Drie factoren bepalen de vorm 
van het zelfstandig gebruikt bijvoeglijk naamwoord:
1.  Het geslacht : der Alte (m), die Alte (v), die Alten (mv)
2. De groep : der Alte ( Der-groep), ein Alter (Ein-groep), Alter (0 )
3. De naamval: der Alte, des Alten, mit dem Alten, für den Alten 

Slide 20 - Slide

Wanner de zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden niet op personen slaan zijn ze altijd onzijdig en staan in het enkelvoud.

Denk aan: Im Westen nichts Neues.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Wo hast du unseren Bekannt---- gesehen?
A
e
B
er
C
es
D
en

Slide 23 - Quiz

Der Betrunken_____ fährt nicht mit dem Auto.
A
e
B
er
C
es
D
en

Slide 24 - Quiz

Die Reisend____ im Bus waren meist Jugendliche.
A
e
B
er
C
es
D
en

Slide 25 - Quiz

Die Koffer meiner ... (v) sind vor einer Stunde gestohlen worden.
A
Verlobter
B
Verlobte
C
Verlobten

Slide 26 - Quiz

Mein Freund hat eine ... (v) geheiratet.
A
Deutsche
B
Deutschen
C
Deutscher

Slide 27 - Quiz

Der Zustand der ... (mv) war ziemlich gut.
A
Verunglücktem
B
Verunglückten
C
Verunglückter
D
Verunglückte

Slide 28 - Quiz

Ein ... (m) besuchte die Patienten im Krankenhaus.
A
Geistlicher
B
Geistliches
C
Geistlichen
D
Geistliche

Slide 29 - Quiz

Die ... (v) hält gerade vor unserem Haus.
A
Elektrische
B
Elektrischen
C
Elektrischer
D
Elektrisches

Slide 30 - Quiz

Ein ... (m) im Rathaus hat mir sehr gut geholfen.
A
Beamten
B
Beamtem
C
Beamte
D
Beamter

Slide 31 - Quiz