4.2 de bloedsomloop

Silver
Belisa
Dana
Liza
Thara
Jesse
Milan
Amy
Noa
Lotus
Renee
Sofie
Jay
Tara
Janneke
Taha
Kasper
Naomi
Tycho
            bord          en          docent
Pak je boek, je IPad en log alvast in!
1 / 34
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Silver
Belisa
Dana
Liza
Thara
Jesse
Milan
Amy
Noa
Lotus
Renee
Sofie
Jay
Tara
Janneke
Taha
Kasper
Naomi
Tycho
            bord          en          docent
Pak je boek, je IPad en log alvast in!

Slide 1 - Slide

Seve
Hayley
Sia
Piotr
Dilano
Danique
Billy
Zoë
Chinook
Liza
Sem
Isabel
Karol
Stygian
Romy
bord                       en                     docent
Pak je boek, je IPad en log alvast in!
Leg je huiswerk klaar voor controle!

Slide 2 - Slide

Vandaag
Absentie en huiswerkcontrole
Herhaling vorige les
Nakijken
Doel van deze les
Uitleg
Samen lezen van de tekst
Maken van de opdrachten (huiswerk)
(als we al klaar zijn: nakijken van de opdrachten)
Afsluiten (laatste 5 min) 

Slide 3 - Slide

Hoofdstuk 4 'De bloedsomloop'
6. Gezond leven
7. Vaccinatie en Samenhang 
8. Alcohol ONLINE en  werkcontrole
Proeftoets 
Toets
  1. Bloed
  2. De bloedsomloop
  3. Het hart
  4. Uitscheiding
  5.  Afweer
    proeftoets 

Slide 4 - Slide

Doel vorige les
Je kunt de bestanddelen van bloed noemen met hun kenmerken en functies. (Bloedplasma, bloedcellen en bloedplaatjes)

Weetje: Een volwassen mens heeft vijf tot zes liter bloed. Dit bloed stroomt door je lichaam. Soms komt het bloed uit je lichaam.
 

Slide 5 - Slide

Bloed bestaat uit: Bloedplasma, bloedplaatjes en bloedcellen.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

Wat is de functie van bloedplasma?
A
Het vervoert stoffen
B
Het vervoert zuurstof

Slide 7 - Quiz

Wat is de functie van rode bloedcellen?
A
Ze vangen ziektewekkers
B
Ze vervoeren zuurstof
C
Ze vervoeren stoffen
D
Het zorgt voor bloedstolling

Slide 8 - Quiz

Wat is de functie van witte bloedcellen?
A
Het vervoert stoffen
B
Het vervoert zuurstof
C
Het maakt ziektewekkers onschadelijk
D
Het zorgt voor bloedstolling

Slide 9 - Quiz

Bevinden ziekteverwekkers zich alleen in een bloedvat of ook erbuiten?
A
Ook erbuiten
B
Alleen in een bloedvat

Slide 10 - Quiz

Blz 206 - 209  opdr 1 - 8

Slide 11 - Slide

Doel van de les
Na vandaag .....
- Kun je 3 typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies. 
- Je kunt slagaders en aders aanwijzen in een plaatje van het bloedvatenstelsel. 
- Je weet het verschil tussen de kleine en grote bloedsomloop en de functies ervan te benoemen. 
 

Slide 12 - Slide

Uitleg basisstof 2 'Bloedsomloop'
Bloedvatenstelsel:
Bloed stroomt in je lichaam door drie verschillende bloedvaten:
• slagaders
• haarvaten
• aders

Bloedsomloop: de weg die het bloed door het lichaam aflegt.

Slide 13 - Slide

Slagaders: 
- Het hart stuurt bloed naar de
slagaders. 
- Dit bloed bevat zuurstofrijk bloed.
(In plaatjes zijn dat de rode vaten)
(Blauw = zuurstof arm)
- Ze liggen diep in het lichaam.  

Slide 14 - Slide

Haarvaten:
- Slagaders brengen het zuurstofrijke bloed naar de organen. (Lever, darmen, huid enz)
- Bij de organen vertakken de grote slagaders in kleine bloedvaten: de haarvaten.  
- De haarvaten geven zuurstof en
voedingsstoffen aan de organen. 
- De organen geven afvalstoffen aan 
de haarvaten. Die geven het door aan
 de aders. 
  

Slide 15 - Slide

Aders:
- Via de haarvaten krijgen de aders
het bloed met de afvalstoffen
(bijv koolstofmonoxide) en
vervoeren dit naar de longen
om daar weer zuurstof te krijgen. 
- In een plaatje aangegeven met
blauw. 

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Namen van de bloedvaten
Slagaders = deze vaten lopen
VAN het hart af, NAAR de organen.
Het bloedvat NAAR de lever,
noem je de leverslagader
Het bloedvat NAAR de darmen,
noem je de darmslagader.
   

Slide 18 - Slide

Namen van de bloedvaten
Aders = deze vaten lopen NAAR
het hart, VAN de organen af.
Het bloedvat VAN de lever,
noem je de leverader
Het bloedvat VAN de darmen,
noem je de darmader.
   

Slide 19 - Slide

Aparte namen:
aorta: de grootste slagader van het lichaam. Deze begint bij het hart. De vertakkingen gaan naar de organen. 
Holle ader: na de organen verzamelen alle vertakkingen zich in deze ader. De holle ader loopt naar het hart.
Onderste holle ader komt vanuit het onder het hart.
De bovenste holle ader komt van de organen boven het hart. 
Poortader: vervoert bloed van de darmwand naar de lever.
Het bevat weinig zuurstof. 

Slide 20 - Slide

Aparte namen:

Slide 21 - Slide

Doel deze les
- Je kent het verschil tussen grote 
bloedsomloop en kleine bloedsomloop 


 

Slide 22 - Slide

de bloedsomloop
dubbele bloedsomloop = het gaat
2x door het hart heen. 
Kleine en grote bloedsomloop samen. 
Kleine bloedsomloop = tussen hart
en longen
Grote bloedsomloop = tussen hart
en de rest van het lichaam. 

Slide 23 - Slide

Samen lezen en aan de slag
Blz 213 - 217 lezen
maken opdrachten 1 - 8
De plusopdrachten zijn je eigen verantwoordelijkheid. Zoals eerder besproken, zijn dit goede opdrachten om te kijken of je de stof begrijpt. 

Slide 24 - Slide

Haarvaten zorgen voor:
A
ze geven zuurstofarm bloed aan de organen
B
ze geven zuurstofrijk bloed aan de organen

Slide 25 - Quiz

Wat is de functie van slagaders?
A
Ze vervoeren zuurstofrijk bloed van longen naar de rest van je lijf.
B
Ze vervoeren zuurstofarm bloed van longen naar de rest van je lijf.

Slide 26 - Quiz

De kleine bloedsomloop:
A
beslaat het hele lichaam
B
beslaat alleen de longen en het hart

Slide 27 - Quiz

De dubbele bloedsomloop heet zo, omdat...
A
Het bloed 2x door het hart gaat
B
Het bloed gaat door 2 benen

Slide 28 - Quiz

de grootste ader in je lijf heet:
A
holle ader
B
aorta

Slide 29 - Quiz

De holle ader die van boven komt, heet...
A
onderste holle ader
B
bovenste holle ader

Slide 30 - Quiz

De bovenste holle ader heet zo omdat alle aders hierin samenkomt die boven je hart zitten.
A
waar
B
onwaar

Slide 31 - Quiz

De longen geven zuurstof af aan de:
A
Slagaders
B
aders
C
haarvaten

Slide 32 - Quiz

De longen krijgen zuurstofarm bloed van de:
A
slagaders
B
aders
C
haarvaten

Slide 33 - Quiz

Welke bloedvaten zijn het grootst en liggen diep in je lichaam?
A
Slagaders
B
aders
C
haarvaten

Slide 34 - Quiz