What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Herhaling blok 4 3bb2
Herhaling blok 4
1 / 16
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
This lesson contains
16 slides
, with
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Herhaling blok 4
Slide 1 - Slide
Werkwoordelijk gezegde:
Alle werkwoorden in de zin
Wat zijn werkwoorden?
De gymleraar heeft Demi vandaag de salto geleerd.
Slide 2 - Slide
Onderwerp:
Wie/wat + werkwoordelijk gezegde
Sterres ouders hebben haar een eigen kamer beloofd.
Slide 3 - Slide
Lijdend voorwerp:
Wie of wat + onderwerp + werkwoordelijk gezegde
Let op! volgorde kan veranderen!
De burgemeester had die voetbalwedstrijd verboden.
Slide 4 - Slide
Meewerkend voorwerp:
Een meewerkend voorwerp begint vaak met '
aan
'
Voor wie + ww gez + ond + lv
Het antwoord is de
ontvanger
, en dus het
meewerkend voorwerp
!
Klaas geeft een nieuwe halsband aan zijn kat.
Slide 5 - Slide
Meewerkend voorwerp:
Er zijn uitzonderingen!!!
Als het zinsdeel met '
aan
' of '
voor
' begint, is het
NIET
altijd het meewerkend voorwerp
Die oude buurman zie ik vaak voor het raam staan.
Slide 6 - Slide
Bijwoordelijke bepaling:
Vertelt meer over de gebeurtenis of handeling van een zin.
Ze geven bijvoorbeeld antwoord op de vraag
waar
of
waardoor
iets gebeurt.
Vraag waar, wanneer, waardoor, waarmee, waarnaar, hoe, hoeveel?
Begint
vaak
met een
voorzetsel
.
De stad was niet meer te overzien
door de grote drukte.
We lagen heerlijk
aan het strand.
Slide 7 - Slide
Persoonlijk voornaamwoord
Personen
Dieren
Dingen
Slide 8 - Slide
Bezittelijk voornaamwoord
Geven een bezit aan
Slide 9 - Slide
Bijvoeglijk
Zegt iets over het zelfstandig naamwoord
Zelfstandig
Staat een lidwoord voor het bezittelijk voornaamwoord
Slide 10 - Slide
Samenstelling
Een woord dat uit twee of meer losse woorden bestaat
Slide 11 - Slide
Koppelteken
Een liggend streepje tussen twee woorden
Verwarring bij uitspraak
Slide 12 - Slide
Bijzonder taalgebruik
Woorden gebruiken die eigenlijk niet nodig zijn
Slide 13 - Slide
Letterlijk en figuurlijk
Letterlijk
: je bedoelt precies wat je zegt
Figuurlijk
: je bedoelt iets anders dan wat je zegt. Je gebruikt een beeld om iets duidelijk te maken.
Slide 14 - Slide
Tekstverbanden en signaalwoorden
Zie het schema op blz 216 & 217
Slide 15 - Slide
Aan de slag!
Wat - Oefentoets
Hoe - zelfstandig en stil
Hulp - Meneer Koster
Tijd - Tot einde van de les
Uitkomst - Gewerkt aan oefentoets
Klaar - Iets voor jezelf
Slide 16 - Slide
More lessons like this
grammatica blok 4
May 2023
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Herhaling grammatica & spelling
March 2023
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
grammatica taalkundig
April 2023
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Herhaling 2A Examens
24 days ago
- Lesson with
34 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
GR les 11: zelf zinnen maken deel 2
April 2020
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
wk 12: les 1 - Zinsontleding - zelf zinnen maken
March 2024
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Taalbeschouwing: herhaling - Kerst
December 2022
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Lager onderwijs
Grammatica
April 2020
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2