Domein A Cellen aan de basis

Domein A Cellen aan de basis
1 / 24
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Domein A Cellen aan de basis

Slide 1 - Slide

Voor leerdoelen
Zie Checklijst op blz. 2 in je boekje

Slide 2 - Slide




Een organisme is een levend wezen.

Alle organismen herken je aan de zes levenskenmerken.

Slide 3 - Slide

Een soort zijn organismen die samen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen.

Slide 4 - Slide




Ordenen
 is het indelen van organismen in groepen (rijken), waarbij men let op overeenkomsten en verschillen tussen organismen.

De focus hierbij ligt onder andere op cellen, de kleinste bouwstenen waaruit organismen zijn opgebouwd.  

Slide 5 - Slide

Zet de volgende componenten op volgorde van groot naar klein:
1
2
3
4
Cellen
Orgaanstelsel
Weefsel
Orgaan

Slide 6 - Drag question

Uit welke delen bestaat een plant?
Organen met eigen bouw en functie:
  • Wortels: water en mineralen opzuigen,  zorgen voor stevigheid plant en opslag zetmeel als reservestof

  • Stengel: vervoer van water en voedingsstoffen via houtvaten en bastvaten en plant rechtop houden

  • Bladeren: de nerven vervoeren water en opgeloste stoffen en zorgen voor stevigheid + bladgroenkorrels en huidmondjes dragen bij aan fotosynthese

  • Bloem: voortplanting (zaadjes)

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Hoe ziet een plantencel eruit?
  • Celwand: stevige laag buiten om de cel (taaie, vezelige stof = voedingsvezels)
  • Celmembraan: vlies om cytoplasma -> regelt welke stoffen de cel in- en uitgaan
  • Cytoplasma: stroperige vloeistof
  • Celkern: DNA - erfelijke eigenschappen, regelt alles wat er in de cel gebeurt
  • Vacuole: blaasje dat volgepompt is met water -> stevigheid
  • Bladgroenkorrels: groene bolletjes in cytoplasma -> fotosynthese

Slide 10 - Slide

Hoe zien cellen eruit onder de microscoop?
kleurstofkorrels
zetmeelkorrels

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Hoe ziet een dierlijke cel eruit?


1. celmembraan
2. cytoplasma
3. celkern

Slide 14 - Slide

Schimmelcel
  1. Celwand
  2. Celmembraan
  3. Cytoplasma
  4. Vacuole
  5. Celkern 

Slide 15 - Slide

Bacterielcel
  1. Celwand
  2. Celmembraan
  3. Cytoplasma

De chromosomen (DNA) liggen los in het cytoplasma.

Slide 16 - Slide

Conclusie
Heeft de cel bladgroenkorrels (plastiden)? JA -> het is een plant

Heeft de cel een celwand? Nee -> het is een dier

Heeft de cel een celkern? Nee -> het is een bacterie

Anders is het een schimmel

Slide 17 - Slide

Hoe neemt een plant stoffen op?
Huidmondjes
Koolstofdioxide (CO2) is een gas dat dieren en mensen uitademen - zit dus in de lucht om ons heen

Wortelharen
Water met mineralen (meststoffen): stikstof, fosfor, calcium en ijzer -> eiwitten maken (bouw)

Slide 18 - Slide

Fotosynthese
Planten maken hun eigen voedingsstoffen in de bladgroenkorrels (in de cellen van bladeren en stengels).  Zonlicht zorgt voor energie!

Bijvoorbeeld glucose. Glucose kan met behulp van mineralen worden omgezet in andere voedingsstoffen.

Slide 19 - Slide

Glucose + mineralen -> andere voedingsstoffen
  • Bouwstoffen: eiwitten en cellulose 
  • Beschermende stoffen: vitaminen
  • Energierijke stoffen: zetmeel, suiker en vetten (reservevoedsel)

Dieren, bacteriën en schimmels hebben geen bladgroenkorrels en zijn dus afhankelijk van planten en dieren (opeten) om zo hun energierijke stoffen binnen te krijgen.

Slide 20 - Slide

Fotosynthese
Verbranding

Slide 21 - Slide

Gaswisseling
Gaswisseling: CO2 en O2 gaan in en uit het blad via de huidmondjes

In het licht (huidmondjes open): 
  • Fotosynthese > verbranding = 
  • O2 naar buiten (overschot)
  • CO2 naar binnen

In het donker (huidmondjes dicht): 
  • Alleen verbranding
  • O2 naar binnen
  • CO2 naar buiten (overschot)

Huidmondje dicht = geen verdamping van water, maar ook geen fotosynthese...

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Zelfstandig bezig met:
  • Maak de samenvattingsopdracht op blz. 14 in je boekje
  • Maak de examenopdrachten op blz. 16 t/m 20 in je boekje
  • Denk aan markeren van belangrijke informatie + een deel van de vraag herhalen in jouw antwoord op de vraag
  • We gaan de opdrachten aan het eind van de les bespreken

Slide 24 - Slide