4 - Lenzen § 1 Bolle en holle lenzen (2020)

Bolle en holle lenzen
1 / 26
next
Slide 1: Slide
ScienceMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Bolle en holle lenzen

Slide 1 - Slide

Toepassing Lenzen

Slide 2 - Mind map

Lenzen
voorbeelden:
*  een bril
*  in fototoestel
*  een vergrootglas
*  een lens in een oog
*  een lens op het oog 
   (= contactlens)

Slide 3 - Slide

Soorten lenzen

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Lichtbreking
Licht beweegt in rechte lijnen.

Maar wanneer licht door een doorzichtig materiaal gaat (glas, kunststof of water), geldt die regel niet meer.
De lichtstralen worden dan afgebogen (= gebroken).

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Lichtbronnen
*  Puntbron: Licht komt uit een bron.

*  Divergente lichtbundel:  
   Lichtstralen bewegen uit elkaar  

*  Convergente lichtbundel:  
   Lichtstralen bewegen naar elkaar toe

*  Evenwijdige lichtbundel:  
   Lichtstralen gaan niet uit elkaar. 
   Ze lopen evenwijdig (laser)

Slide 8 - Slide

We kennen drie soorten lichtbundels
Divergente lichtbundels

*  De meeste lichtbronnen maken een 
   divergente bundel. 

*  Dit is een bundel die steeds groter wordt. 

*  Bijvoorbeeld een zaklamp. Als je een
    zaklamp dicht bij de muur houdt is de 
    bundel klein. Als je verder weg gaat staan 
    wordt de bundel groter.

Slide 9 - Slide

Evenwijdige lichtbundel
*  Een laser is een evenwijdige lichtbundel. 

*  Deze bundel wordt niet groter en niet 
    kleiner. 

*  Dit is handig omdat deze bundel zijn 
    energie veel langer vast houd dan een 
    divergente bundel. Hierdoor schijnt een 
    laser heel ver.

Slide 10 - Slide

Convergerende lichtbundel
*  Deze lichtbundel wordt steeds 
    kleiner.

*  Op de foto hiernaast zie je links  
   de lichtstralen evenwijdig 
   op een bolle lens invallen. Deze 
   gaan achter de lens (rechts) 
   convergerend verder.

Slide 11 - Slide

Positieve lenzen (convergerende werking)

Slide 12 - Slide

Negatieve lenzen (Divergerende werking)

Slide 13 - Slide

Bolle Lens
Positieve lens
*  convergerende werking (lichtstralen worden naar elkaar 
   toegebogen)

*  hoe sterker de lens (hoe boller de lens is) , hoe sterker de     convergerende  werking: het brandpunt (F) komt dichter bij     de lens te  liggen

Slide 14 - Slide

Holle Lens
Holle lens:

*  negatieve  lens

*  divergerende werking (lichtstralen worden uit elkaar                gebogen)

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Hoe noem je deze lichtbundel?
A
Convergent
B
Evenwijdig
C
Divergent

Slide 19 - Quiz

Hoe noem je deze lichtbundel?
A
Convergent
B
Evenwijdig
C
Divergent

Slide 20 - Quiz

Hoe noem je het verloop van deze lichtbundel?
A
convergent
B
divergent
C
evenwijdig
D
parallel

Slide 21 - Quiz

uitspraken:

1.) lens 1 heeft een divergerende werking

2.) lens 2 is een positieve lens
A
beide uitspraken zijn juist
B
beide uitspraken zijn onjuist
C
alleen uitspraak 1 is juist
D
alleen uitspraak 2 is juist

Slide 22 - Quiz

Wat is juist voor lens 1 (boven) en lens 2 (onder)?
A
lens 1 is boller dan lens 2
B
lens 2 is sterker dan lens 1
C
lens 1 heeft een kortere hoofdsas dan lens 2
D
geen van bovenstaande uitspraken is juist

Slide 23 - Quiz

Wat is waar voor een positieve lens?
A
deze is hol
B
deze convergeert lichtstralen
C
deze is aan de randen breder dan in het midden
D
deze maakt altijd een reeel beeld

Slide 24 - Quiz

In de figuur hiernaast zie je een bundel licht die door een lens gaat.

Wordt hier een positieve of een negatieve lens gebruikt?


A
positieve
B
negatieve

Slide 25 - Quiz

Huiswerk
Leren:    LU-les  Lenzen § 1
                 Bolle en holle lenzen
                            
                  Lenzen § 1 (Roel Hendriks)
                  Bolle en holle lenzen             
 
Maken:  Opgave 1 t/m 8. 
                 (Lenzen § 1 Bolle en holle lenzen).

Slide 26 - Slide