Lenzen § 1 Bolle en holle lenzen

• Science
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Lenzen § 1 Bolle en holle lenzen

Lenzen

Lenzen

voorbeelden:

bril

in fototoestel

vergrootglas

lens in oog

lens op oog

Soorten lenzen

Lichtbreking

Licht beweegt in rechte lijnen.

Maar bij een dunne lichtbundel geldt die regel niet meer.

Lichtbronnen

• Puntbron: Licht komt uit een bron.

• Divergente lichtbundel:  Lichtstralen bewegen uit elkaar  

• Convergente lichtbundel:  Lichtstralen bewegen naar elkaar toe

• Evenwijdige lichtbundel:  Lichtstralen gaan niet uit elkaar. lopen evenwijdig

                                      (laser)

We kennen drie soorten lichtbundels

Divergente lichtbundels

• De meeste lichtbronnen maken een divergente bundel. 

• Dit is een bundel die steeds groter wordt. 
  

• Bijvoorbeeld een zaklamp. Als je een zaklamp dicht bij de muur houdt is de bundel klein. Als je verder weg gaat staan wordt de bundel groter.
  

Evenwijdige lichtbundel

• Een laser is een evenwijdige lichtbundel. 

• Deze bundel wordt niet groter en niet kleiner. 
  

• Dit is handig omdat deze bundel zijn energie veel langer vast houd dan een divergente bundel. Hierdoor schijnt een laser heel ver.
  

Convergerende lichtbundel

• Deze lichtbundel wordt steeds kleiner.
• Op de foto hiernaast zie je links    de lichtstralen evenwijdig op           een bolle lens invallen. Deze gaan achter de lens (rechts) convergerend verder.
  

Positieve lenzen

Negatieve lenzen

Bolle Lens

Positieve lens

• convergerende werking (lichtstralen worden naar elkaar toe   gebogen)
• hoe sterker de lens (hoe boller de lens is) , hoe sterker de          convergerende  werking: het brandpunt (F) komt dichter bij  de lens te  liggen

Lenzen

Holle lens:

• negatieve  lens
  
• divergerende werking (lichtstralen worden uit elkaar                gebogen)

Hoe noem je deze lichtbundel?

1. Convergent
2. Evenwijdig
3. Divergent

Hoe noem je deze lichtbundel?

1. Convergent
2. Evenwijdig
3. Divergent

Hoe noem je het verloop van deze lichtbundel?

1. convergent
2. divergent
3. evenwijdig
4. parallel

uitspraken:

1.) lens 1 heeft een divergerende werking

2.) lens 2 is een positieve lens

1. beide uitspraken zijn juist
2. beide uitspraken zijn onjuist
3. alleen uitspraak 1 is juist
4. alleen uitspraak 2 is juist

Wat is juist voor lens 1 (boven) en lens 2 (onder)?

1. lens 1 is boller dan lens 2
2. lens 2 is sterker dan lens 1
3. lens 1 heeft een kortere hoofdsas dan lens 2
4. geen van bovenstaande uitspraken is juist

Wat is waar voor een positieve lens?

1. deze is hol
2. deze convergeert lichtstralen
3. deze is aan de randen breder dan in het midden
4. deze maakt altijd een reeel beeld

In de figuur hiernaast zie je een bundel licht die door een lens gaat.

Wordt hier een positieve of een negatieve lens gebruikt?

1. positieve
2. negatieve