M2B - Thema 9 - Les 4

Goedemorgen 2B

Fijn dat je er weer bent!


1 / 30
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Goedemorgen 2B

Fijn dat je er weer bent!


Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les:

  • Weet je wat de balans methode is.
  • Kan je de balansmethode en de bordjesmethode gebruiken om een vergelijking op te lossen.

Let op: bekijk de videos. Tijdens de videos krijg je ook vragen!

Slide 2 - Slide

Vorige les
De vorige les (voor de vakantie) heb je de bordjesmethode geleerd.
Als je die graag even herhaalt ziet worden, kijk dan het filmpje op de volgende slide, je mag dit filmpje ook doorklikken.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Vorige les: opdrachten
De vorige les heb je een aantal vergelijkingen opgelost met de bordjesmethode. De vergelijkingen staan op de volgende slide. Check eerst of je die hebt gemaakt. Als je die niet hebt gemaakt, dan doe je dat eerst! (Belangrijk: dit moet je beheersen voor je verder kan)

Als je ze hebt gemaakt dan klik je door naar de antwoorden. Let ook op de berekening!


Slide 5 - Slide

Dit zijn de opdrachten van de vorige les. Maak ze af als je dit nog niet gedaan had.
Rond af op 2 decimalen. Kijk daarna de opdrachten na (volgende sheets).
10 hoeft niet (erg lastig)

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Je kunt nu vergelijkingen oplossen met 1 letter. Dus bijvoorbeeld: 3f + 5 = 12.

Maar wat doe je als je 2 letters in de vergelijking hetb staan? Dus bijvoorbeeld: 3f + 5 = 12 + 5f.

Dat ga je vandaag leren!

Slide 9 - Slide

3

Slide 10 - Video

00:49
Wat gebeurt er als je aan 1 kant van de balans 1 kg weghaalt?

Slide 11 - Open question

02:09
Hoe zwaar is 1 zak?
A
0,5 kg
B
1 kg
C
2 kg
D
Dat kan je niet weten

Slide 12 - Quiz

03:18
Hoe zwaar is 1 zak?
A
2 kg
B
3 kg
C
6 kg
D
Dat kan je niet weten

Slide 13 - Quiz

19. (Maak in je schrift)
Daan heeft een aantal zakjes met in elk zakje evenveel knikkers (a). Om erachter te komen hoeveel knikkers er in een zakje zitten, legt hij de zakjes samen met losse knikkers op de balans. De balans is nu in evenwicht.

a. Daan haalt van elke kant van de balans 4 zakjes af. Wat houdt hij over?
b. Hoeveel knikkers zitten er dus in twee zakjes?
c. Hoeveel knikkers heeft Daan in 1 zakje?


Slide 14 - Slide

19. (Nakijken in je schrift, met andere kleur pen)
Daan heeft een aantal zakjes met in elk zakje evenveel knikkers (a). Om erachter te komen hoeveel knikkers er in een zakje zitten, legt hij de zakjes samen met losse knikkers op de balans. De balans is nu in evenwicht.

a. Daan haalt van elke kant van de balans 4 zakjes af. Wat houdt hij over?
Daan houdt links 11 knikkers over en
rechts 2 zakjes en 3 knikkers
b. Hoeveel knikkers zitten er dus in twee zakjes?
In 2 zakjes zitten 8 knikkers. (Je kan aan allebei
de kanten nog 3 knikkers afhalen)
c. Hoeveel knikkers heeft Daan in 1 zakje?
In 1 zakje zit dan 8:2=4 knikkers


Slide 15 - Slide

21. (Maak in je schrift)

Op de balans liggen zakjes met knikkers en losse knikkers. De balans is in evenwicht. (De linkerkant en de rechterkant zijn dus even zwaar.)

a. Leg uit dat de vergelijking 5a + 4 = 2a + 10 hierbij hoort.

b. Aan beide kanten van de balans worden nu twee zakjes met a knikkers weggehaald.

Teken een balans met wat er overblijft.

c. Waarom blijft de balans in evenwicht?

d. Welke vergelijking past bij de balans die je bij opdracht b hebt getekend?

e. Los deze vergelijking op. (bordjes methode)

g. Vul het getal dat je voor a vond in de vergelijking 5a + 4 = 2a + 10 in. Klopt je oplossing?
Wil je hulp bij deze vraag?
Stuur mij een berichtje via teams

Slide 16 - Slide

21. (Nakijken in je schrift, met andere kleur pen)

Op de balans liggen zakjes met knikkers en losse knikkers. De balans is in evenwicht. (De linkerkant en de rechterkant zijn dus even zwaar.)
a. Leg uit dat de vergelijking 5a + 4 = 2a + 10 hierbij hoort.
5 zakjes en 4 knikkers zijn evenzwaar als 2 zakjes en 10 knikkers.
b. Aan beide kanten van de balans worden nu twee zakjes met a knikkers weggehaald.
Teken een balans met wat er overblijft.
Eigen tekening
c. Waarom blijft de balans in evenwicht?
Omdat je aan elke kant het zelfde gewicht weghaalt. Dus blijven de linkerkant
en rechterkant even zwaar.
d. Welke vergelijking past bij de balans die je bij opdracht b hebt getekend?
3a + 4 = 10
e. Los deze vergelijking op. (bordjes methode)
g. Vul het getal dat je voor a vond in de vergelijking 5a + 4 = 2a + 10 in.
Klopt je oplossing?
e & g op de volgende slide

Slide 17 - Slide

21. (vervolg nakijken)
d. Welke vergelijking past bij de balans die je bij opdracht b hebt getekend?
3a + 4 = 10
e. Los deze vergelijking op.






g. Vul het getal dat je voor a vond in de vergelijking 5a + 4 = 2a + 10 in. Klopt je
oplossing?

Slide 18 - Slide

(in je schrift)

Slide 19 - Slide

22. (Nakijken in je schrift, met andere kleur pen)



Slide 20 - Slide

23. (in je schrift)
In de vergelijking 6x + 3 = 4x + 7 staan 2 letters. Voordat je deze vergelijking kan oplossen met de bordjesmethode moet je eerst 1 x wegwerken.

Neem de vergelijking over in je schrift. Op de volgende slide ga ik stap voor stap de vergelijking juist oplossen. Schrijf mijn stappen mee, zodat je aan het eind exact hetzelfde in je schrift hebt staan.

Slide 21 - Slide

2

Slide 22 - Video

00:40
6x + 3 = 4x + 7
Wat blijft er over als je aan allebei de kanten -4x doet?

Slide 23 - Open question

00:49
Kan jij de vergelijking nu verder oplossen in je schrift?

Slide 24 - Slide

Ga naar wikiwijs 9.3
1. Lees de theorie onder 23.
2. Maak 24a. 
3. Kijk daarna op de volgende slide de uitlegvideo over opgave 24a.

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Ga naar wikiwijs 9.3
1. Maak de rest van opgave 24 af.
2. Maak opgave 25.

Slide 27 - Slide

Maak een foto van opdracht 25a

Slide 28 - Open question

Wat heb je
geleerd?

Slide 29 - Mind map

Klaar!
Super goed gewerkt. Je hebt de rest van het lesuur vrij.
Neem lekker pauze. Je hoeft jezelf niet af te melden.

Slide 30 - Slide