vergelijkingen 21 nov 2023 klas mevr Reith

Thema 9 : vergelijkingen
9.3 met de balans
1 / 20
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Thema 9 : vergelijkingen
9.3 met de balans

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les:

  • weet je wat de balans methode is

Let op: bekijk de video's. Tijdens de video's krijg je ook vragen!
Schrijf de antwoorden steeds op een apart blaadje en lever deze aan het eind van de les bij meneer van Zomeren in.
En uiteraard mag je voortdurend vragen stellen!

Slide 2 - Slide

Je kunt nu vergelijkingen oplossen met 1 letter. Dus bijvoorbeeld: 3f + 5 = 12.

Maar wat doe je als je 2 letters in de vergelijking hetb staan? Dus bijvoorbeeld: 3f + 5 = 12 + 5f.

Dat ga je vandaag leren! En hebben we gisteren ook in de les geoefend!

Slide 3 - Slide

0

Slide 4 - Video

Deze som op een apart blaadje!
Daan heeft een aantal zakjes met in elk zakje evenveel knikkers (a). Om erachter te komen hoeveel knikkers er in een zakje zitten, legt hij de zakjes samen met losse knikkers op de balans. De balans is nu in evenwicht.

a. Daan haalt van elke kant van de balans 4 zakjes af. Wat houdt hij over aan de linkerkant van de balans? En wat houdt hij
over aan de rechterkant van de balans?
b. Hoeveel knikkers zitten er dus in twee zakjes?
(Tip: haal aan allebei de kanten nog 3 knikkers
van de balans af)
c. Hoeveel knikkers heeft Daan in 1 zakje?


Slide 5 - Slide

Op een apart blaadje

Op de balans liggen zakjes met knikkers en losse knikkers. De balans is in evenwicht. (De linkerkant en de rechterkant zijn dus even zwaar.)

a. Leg uit dat de vergelijking 5a + 4 = 2a + 10 hierbij hoort.

b. Aan beide kanten van de balans worden nu twee zakjes met a knikkers weggehaald.

Teken een balans met wat er overblijft.

c. Waarom blijft de balans in evenwicht?

d. Welke vergelijking past bij de balans die je bij opdracht b hebt getekend?

e. Los deze vergelijking op. (bordjes methode)

g. Vul het getal dat je voor a vond in de vergelijking 5a + 4 = 2a + 10 in. Klopt je oplossing?
Wil je hulp bij deze vraag?
Stuur mij een berichtje via teams

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

23. (in je schrift)
In de vergelijking 6x + 3 = 4x + 7 staan 2 letters. Voordat je deze vergelijking kan oplossen met de bordjesmethode moet je eerst 1 x wegwerken.

Neem de vergelijking over in je schrift. Op de volgende slide ga ik stap voor stap de vergelijking juist oplossen. Schrijf mijn stappen mee, zodat je aan het eind exact hetzelfde in je schrift hebt staan.

Slide 8 - Slide

2

Slide 9 - Video

00:40
6x + 3 = 4x + 7
Wat blijft er over als je aan allebei de kanten -4x doet?

Slide 10 - Open question

00:49
Kan jij de vergelijking nu verder oplossen in je schrift?

Slide 11 - Slide

Ga naar wikiwijs 9.3

Slide 12 - Slide

Tip: op de volgende slide wordt 24a uitgelegd. Bekijk die uitleg en probeer daarna b t/m d te maken.
Maak 24 in je schrift.
aanpak + voorbeeld

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Maak 24 in je schrift.
aanpak + voorbeeld

Slide 15 - Slide

Maak 25 op een wiskundeblaadje
aanpak + voorbeeld

Slide 16 - Slide

Maak een foto van opdracht 25a

Slide 17 - Open question


Hoe ging het vandaag met de opdrachten?
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll


Na deze les, 
wil ik...
de uitleg nog 1 keer horen
meer voorbeelden krijgen
meer oefeningen maken
overgaan naar nieuwe leerstof
nog meer te weten komen over de leerstof
niet meer te weten komen over de leerstof

Slide 19 - Poll

Klaar!
Super goed gewerkt. Je hebt de rest van het lesuur vrij.
Neem lekker pauze. Je hoeft jezelf niet af te melden.

Slide 20 - Slide