Herhaling les 1 + §6.5 rekenen aan lenzen

Lesplanning:
  1. Herhaling brandpunt + lenzenformule
  2. Opgave §6.5 afronden
  3. Kennen en kunnen doornemen
  4. Vragenrondje
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Lesplanning:
  1. Herhaling brandpunt + lenzenformule
  2. Opgave §6.5 afronden
  3. Kennen en kunnen doornemen
  4. Vragenrondje

Slide 1 - Slide

Lesdoel:
Aan het einde van de les kan je rekenen met de lenzenformule.

Slide 2 - Slide

Hoe groot is de brandpuntafstand?
A
20 cm
B
10 cm
C
1 cm
D
Onvoldoende informatie om te beantwoorden.

Slide 3 - Quiz

Brandpunt - F

Slide 4 - Slide

Welke lens heeft een kleinere brandpuntsafstand?

A
De bovenste lens
B
De onderste lens
C
dat kun je niet zeggen

Slide 5 - Quiz

Lenssterkte S (dpt)

Slide 6 - Slide

Afbeelden met licht

Slide 7 - Slide

Lenzenformule
f1=v1+b1
Met de lenzenformule kun je de brandpuntsafstand (f), de voorwerpafstand (v) of de beeldafstand (b) berekenen als je twee van de drie gegevens hebt.

Slide 8 - Slide

Welke afstand is de voorwerpafstand?
A
afstand A
B
afstand B
C
afstand C
D
de brandpuntsafstand staat niet aangegeven

Slide 9 - Quiz

Welke afstand is de brandpuntsafstand?
A
afstand A
B
afstand B
C
afstand C
D
de brandpuntsafstand staat niet aangegeven

Slide 10 - Quiz

Als je oog het beeld scherp wil stellen, wat past het dan aan?
A
De voorwerpsafstand
B
De beeldafstand
C
De lenssterkte/ brandpuntsafstand
D
Niks, je moet gewoon geluk hebben

Slide 11 - Quiz

Toon aan dat de beeldafstand van 40cm klopt.

Slide 12 - Slide

Bereken de brandpuntafstand.

Slide 13 - Open question

Bereken de brandpuntsafstand.
f1=v1+b1
f1=231+371
f1=0,0705
f=0,07051=14cm

Slide 14 - Slide



Opgave
61, 62, 63, 64, 69 en 70


Wie lukt het om opgave 73 op te lossen?
timer
20:00

Slide 15 - Slide

Kennen en kunnen
Breking
  • Schetsen hoe lichtstralen naar de normaal toe breken als ze een stof ingaan.
  • Schetsen hoe lichtstralen van de normaal af breken als ze een stof uitgaan.
  • Met lichtbreking verklaren dat een bolle lens een convergerende werking heeft en een holle lens een divergerende werking.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Kennen en kunnen
Lenzen 
Herkennen van positieve en negatieve lenzen aan de hand van:
  • de vorm van de lens.
  • de wijze waarop de lens de lichtstralen buigt. 

Slide 18 - Slide

Kennen en kunnen
Lenzen - construeren
  • Construeren hoe de lichtstralen door een lens gebroken worden.
  • Met behulp van de drie constructiestralen het beeld(punt), brandpunt of de positie van de lens bepalen.
  • Het beeld van een voorwerp construeren.

Slide 19 - Slide

Kennen en kunnen
Lenzen - rekenen
  • Toepassen van de formule: 


  • De lenzenformule toepassen: 


  • De vergroting: 

S(dpt)=f(m)1
f1=v1+b1
N=lvoorwerplbeeld=vb

Slide 20 - Slide

Vragen?
VRAGEN?

Slide 21 - Slide


Foto B is een
vergroting van A.
Wat is de factor?
A
80:24=3,33
B
80-24=56
C
24:80=0,3
D
80x24=1920

Slide 22 - Quiz