Lenzenformule - les 4

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

§6.5 Rekenen aan lenzen

Lesplanning:

1. Uitleg lenssterkte
2. Check opgave leerdoel 2 (20 min)
3. Uitleg lenzenformule 
4. Maken opgave 56, 60, 61abc, 62 en 63 (20 min)

HW portfolio opdracht 3

Evt. introductie elektriciteit

Portfolio 

opdrachten

1. Opdr. 1 - lichtbreking
   vandaag inleveren via classroom.
2. Opdr. 2 - beelden construeren
   vandaag in de les.
3. Opdr. 3 - oogafwijkingen
   huiwerk voor volgende week.
4. Opdr. 4 - lenzenformule
   Practicum lenzenformule (volgende les).

Lenssterkte

Lenssterkte

• Een kleine brandpuntsafstand is een sterke lens.
  
• Een grote brandpuntafstand is een zwakke lens.
  

Hoe reken je met lenssterkte

• Brandpuntsafstand altijd in meter !!!
  
  

• S = +2 dpt, dan is f = 0,5 m  = 50 cm

• Bolle lens: S is positief, holle lens S is negatief.

S(dpt)=​f(m)​​1​​

Voorbeeldopgave

Een leesbril heeft een brandpuntsafstand van 33 cm. Bereken de lensterkte.

• Gegeven:  f = 33 cm = 0,33 m. Want f moet altijd in meters!!
• Gevraagd: S = ... dpt
• Oplossing:
  S = 1 / f      S = 1 / 0,33 = 3,0 
• Antwoord: S = + 3,0 dpt

De brandpuntsafstand van onze ooglens is 16 mm. Bereken de sterkte van onze lens.

Check opgave

construeren bij positieve lenzen

Lenzenformule

f = brandpuntsafstand 

v = voorwerpafstand

 b = beeldafstand 

​f​​1​​=​v​​1​​+​b​​1​​

De lenzenformule omschrijven

​f​​1​​=​v​​1​​+​b​​1​​

​v​​1​​=​f​​1​​−​b​​1​​

​b​​1​​=​f​​1​​−​v​​1​​

Voorbeeldopgave 

40 cm achter de lens wordt een scherp beeld geprojecteerd. Het voorwerp staat op 1,0 m voor de lens. Bereken de sterkte van de lens. 

Een projectielens van de beamer heeft een brandpuntsafstand van 15,0 cm. De afstand tussen de lens en de muur is 4,35 m. Bereken de voorwerpsafstand.

​f​​1​​=​v​​1​​+​b​​1​​

​[?]​​1​​=​[?]​​1​​+​v​​1​​

​v​​1​​=​15​​1​​−​435​​1​​

v =            cm 

15

4,35

435

15,5

6,43

0,155

0,643

+

-

:

x

Rangschikken

Ga op volgorde staan van grootste naar kleinste beeldafstand.

A. 

B.

C.

D.

E.

F. 

​b​​1​​=​f​​1​​−​v​​1​​

f=​S​​1​​

f=​3​​1​​=0,33m

​b​​1​​=​0,33​​1​​−​1​​1​​=2

b=​2​​1​​=0,5m

​b​​1​​=​0,1​​1​​−​0,5​​1​​=8

b=​5​​1​​=0,2m

​b​​1​​=​0,1​​1​​−​0,2​​1​​=5

f=​10​​1​​=0,1m

b=​8​​1​​=0,125m

​b​​1​​=​0,25​​1​​−​1​​1​​=3

b=​3​​1​​=0,33m

f=​5​​1​​=0,2m

​b​​1​​=​0,2​​1​​−​0,25​​1​​=1

b=​1​​1​​=1m

​b​​1​​=​0,1​​1​​−​0,25​​1​​=6

b=​6​​1​​=0,167m

E-A-D-B-F-C

Aan de slag

In je schrift maken en nakijken

§6.5 opgave 56, 60, 61abc, (62) en 64

Klaar: portfolio opdracht 3 of de bonusopdracht.

Een voorwerp staat 50 cm voor een lens met een sterkte van 2,4 dpt. Achter de lens ontstaat op een scherm een scherp beeld. Bereken op welke afstand (in meter) dit scherpe beeld ontstaat.

Huiswerk

Inleveren portfolio opdracht 3

Voorbereiden practicum lenzenformule