Spelling van de persoonsvorm

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Luisteren

Patroon van Marco Kunst

Spelling van de persoonsvorm

hoofdstuk 27 

blz. 110 tot en met 113

Wat is het verschil tussen de stam van een werkwoord en de ik-vorm?

Lesdoel

Je leert de persoonsvorm in de tegenwoordige en verleden tijd correct spellen

Leg kort uit wat de leerlingen aan het einde van deze les zullen kunnen.

Programma

10 minuten lezen

5 minuten uitleg spelling persoonsvorm

20 minuten oefenen

5 minuten afsluiten

Stam en de ik-vorm

Leg kort uit wat het stappenplan inhoudt en wat de leerlingen moeten doen.

Spel de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd

(lopen)

Ik  _______  naar school met mijn beste vriend.

  Hij  _______  altijd naar school met zijn vriendin.

    Zij  _______  met elkaar naar naar de supermarkt.

Leg kort uit wat een persoonsvorm is en waarom het belangrijk is om het correct te spellen.

Oefening 1

Wat: maak oefening 1 op blz. 110 en 111
Hoe: schrijf alleen de persoonsvorm op in je schrift, in stilte
Hulp: theorie blz. 110 
Tijd: 10 minuten
Uitkomst: klassikaal bespreken
Klaar: maak oefening 2

Geef de leerlingen 5 minuten om deze oefening te maken en om de persoonsvorm correct te spellen.

Oefening 2

Wat: maak oefening 1 op blz. 110 en 111

Hoe: schrijf alleen de persoonsvorm op in je schrift, in stilte

Hulp: theorie blz. 110 of stappenplan

Tijd: 10 minuten

Uitkomst: klassikaal bespreken

Klaar: maak oefening 3 en 4

Geef de leerlingen 5 minuten om deze oefening te maken en om de persoonsvorm correct te spellen.

Oefening 3 t/m 5

Maak oefening 3 t/m 5 in je schrift.

Geef de leerlingen de tijd om oefening 3 t/m 5 te maken en herinner hen eraan om het stappenplan te gebruiken.

Klassikale bespreking

Laten we samen de antwoorden op oefening 1 en 2 bespreken.

Geef de leerlingen de juiste antwoorden op oefening 1 en 2 en bespreek eventuele fouten.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.