4TL 11.4 Uiterlijk voorspellen

Thema 11: Erfelijkheid




11.4
   Uiterlijk voorspellen
1 / 13
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema 11: Erfelijkheid




11.4
   Uiterlijk voorspellen

Slide 1 - Slide

Opdr. 9

Slide 2 - Slide

Opdr. 16

Slide 3 - Slide

Leerdoelen 11.4
  1. Je kunt uitleggen waarom je 50% kans hebt op een jongen of meisje.
  2. Je kunt een kruisingsschema maken.
  3. Je kunt het uiterlijk van nakomelingen voorspellen (met behulp van een kruisingsschema). 




Slide 4 - Slide

Je kunt uitleggen waarom je 50% kans hebt 
op een jongen of meisje.
  • De moeder (XX) geeft via haar eicellen altijd een X door (dus 2x een X)
  • De vader (XY) geeft via zijn zaadcellen een X of een Y door. Dus 50% kans op een X of 50% kans op een Y.
In het kruisingsschema zie je dat je (2 x 25%) = 50% hebt op een jongen. En (2 x 25%) = 50% kans op een meisje.

Slide 5 - Slide

Je kunt met behulp van een kruisingsschema voorspellen wat de kans op een bepaald fenotype bij generatie 2 is.
Generatie 1 = ouders
Fenotype = donker haar
Fenotype = heterozygoot Aa

Vader zaadcel = A of a
Moeder eicel   = A of a

Slide 6 - Slide

Je kunt met behulp van een kruisingsschema voorspellen wat de kans op een bepaald fenotype bij de generatie 2 is.

Slide 7 - Slide

Je kunt met behulp van een kruisingsschema voorspellen wat de kans is op een bepaald fenotype bij generatie 2.
Fenotype = 3 x25% = 75% donker
Genotype = 2 x 25% = 50% op Aa
                   = 1 x 25% op AA
                   = 1 x 25% op aa
Er zijn altijd 4 opties: 
genotype
A en A = AA
a bij A = aA (schrijfwijze Aa)
A bij a = Aa
a bij a = aa
Fenotype
- donker
- donker
- donker
- rood

Slide 8 - Slide

Je kunt met behulp van een kruisingsschema voorspellen wat een bepaald fenotype bij de generatie 3 is. 
Het genotype van de P-generatie is bekent. Rood haar is reccesief. Je ziet dat er genotypen ontbreken. Toch kan je deze invullen door kruisingschema's te maken. 
2)
3)

Slide 9 - Slide

Oefenen: Kruisingsschema nr. 1
Het gen voor een normale sinaasappel is dominant over het gen voor navelsinaasappel
a. Een sinaasappel heeft genotype Bb. Is het dan een normale sinaasappel of een navelsinaasappel?
b. Geef het genotype van een navelsinaasappel.
c. Een homozygote normale sinaasappel wordt gekruist met een navelsinaasappel. 
    Hoe zien de genotypen van de nakomelingen er uit?
d. Je gaat de nakomelingen onderling weer kruisen.
     Hoeveel % van de nakomelingen zijn normale sinaasappelen?

Slide 10 - Slide

Antwoorden
Normale sinaasappel: dominant (B)
Navelsinaasappel:  recessief (b)

1a. Bb is een normale sinaasappel
1b. Navelsinaasappel = bb
1c. Homozygote normale sinaasappel BB
      Navelsinaasappel (ook homozygoot) bb
Alle nakomelingen zien er uit als normale sinaasappels 
(zie bovenste kruisingsschema)
1d. Bb = normale sinaasappel. 75% is een normale sinaasappel.
(zie onderste kruisingsschema)

Slide 11 - Slide

Leerdoelen 11.4
  1. Je kunt uitleggen waarom je 50% kans hebt op een jongen of meisje.
  2. Je kunt een kruisingsschema maken.
  3. Je kunt het uiterlijk van nakomelingen voorspellen (met behulp van een kruisingsschema). 




Slide 12 - Slide

Maken en lezen:
Oefenopgaven
Lezen: blz 112 t/m 119
Maken: opdracht 1 t/m 13




De volgende les

Erfelijke aandoeningen




Slide 13 - Slide